26 303
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van het stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers

nr. 225a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 1999

Hierbij vraag ik uw aandacht voor het wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 dat onlangs door de Voorzitter van de Tweede Kamer aan U is gezonden.

Het wetsvoorstel regelt op verzoek van de Tweede Kamer bij wet wat ingevolge de Elektriciteitswet 1998 aanvankelijk bij algemene maatregel van bestuur geregeld zou worden. Het voorstel geeft nadere regels over het beheer van elektriciteitsnetten en over de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers. Die regels hebben betrekking op de tariefstructuren, tarieven en (technische) voorwaarden die elektriciteitsbedrijven in acht moeten nemen. Tevens biedt het voorstel de grondslag voor het verdelen van bestaande gezamenlijke verplichtingen van de elektriciteitsproductiesector en voor het toepassen van een toeslag op de netwerktarieven ten behoeve van de dekking van een deel van de niet-marktconforme kosten die zijn verbonden aan die verplichtingen.

Het heeft de voorkeur dat de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer gericht wordt op een plenaire afrondende behandeling van het voorstel uiterlijk begin juni a.s. Daartoe wijs ik op het volgende.

Thans gelden twee wetten naast elkaar: de Elektriciteitswet 1989, op grond waarvan voor dit jaar tarieven door mij zijn goedgekeurd, en de Elektriciteitswet 1998, op grond waarvan algemene regels gelden voor het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers. Om de Elektriciteitswet 1998 te kunnen effectueren is het wenselijk zo spoedig mogelijk de tariefsystematiek en de toezichtstructuur van de nieuwe wet integraal in te voeren, d.w.z. met ingang van het jaar 2000. Gelet op de daarvoor benodigde invoeringsactiviteiten en de daarbij geldende wettelijke termijnen is dit alleen mogelijk indien de behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer begin juni a.s. zal zijn afgerond. Zo dienen de netbeheerders na inwerkingtreding van de wet gezamenlijk aan de toezichthouder (Dte) een voorstel te doen voor de tariefstructuren en voor de voorwaarden voor het netbeheer, nadat zij daarover met representatieve marktorganisaties overleg hebben gevoerd. De toezichthouder dient de tariefstructuren en voorwaarden vervolgens vast te stellen, nadat de voorwaarden eerst in ontwerp genotificeerd zijn aan de Europese Commissie (art. 25 e.v.). Daarnaast dient door mij onder meer de zogenaamde tariefdrager voor het transporttarief te worden vastgesteld (art. 25b). Netbeheerders en houders van leveringsvergunningen dienen vóór 1 oktober aan resp. de Dte en aan mij voorstellen te zenden voor de netwerktarieven en het leveringstarief (art. IV e.v.), op basis waarvan deze tarieven vervolgens vastgesteld moeten worden.

Ik verzoek u bij de planning van de behandeling van het wetsvoorstel door Uw kamer zo mogelijk rekening te houden met het hierboven aangegeven belang van een goede en tijdige invoering van de wet.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven