26 238
Wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking van het regresrecht in de Ziekenfondswet, alsmede enkele technische wijzigingen (Wet invoering en versterking regresrecht in AWBZ en ZFW)

nr. 201b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 15 april 1999

Met genoegen heb ik de voortvarendheid geconstateerd waarmee Uw Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel ter hand heeft genomen. Ik hoop met onderstaande beantwoording van de vragen en opmerkingen mijnerzijds een bijdrage te leveren aan een bevredigende afwikkeling van het wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben geïnformeerd naar de uitoefening van het regres in de Algemene nabestaandenwet (Anw) en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Met betrekking tot het verhaalsrecht in de Anw heeft de Sociale Verzekeringsbank met het Verbond van Verzekeraars een convenant gesloten waarbij alle verhaalbare schade ten gevolge van overlijdensgevallen over de periode 1 juli 1996 (de datum waarop de Anw in werking trad) tot en met 31 december 2000 per jaar is afgekocht. In het eerste halfjaar van 2000 zullen partijen de voortzetting van het convenant bespreken. Voor de WAO-uitkeringen waarvoor een derde partij aansprakelijk is heeft het Landelijk Instituut Sociale Verzekering op 27 november 1998 een convenant gesloten met het Verbond van Verzekeraars. Daarin is afgesproken op dossierbasis een bepaald percentage van de schade te vergoeden. Van de bij het Verbond aangesloten schadeverzekeraars heeft 97% dit convenant ondertekend. Het convenant loopt tot en met 31 december 2000 en ook met betrekking tot dit convenant zullen partijen besprekingen voeren over de eventuele voortzetting.

In de Ziektewet is de mogelijkheid tot collectivering niet in de wet opgenomen.

Omdat de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding waarop naar burgerlijk recht aanspraak kan worden gemaakt, praktisch veel problemen opleverde, is een convenant gesloten waarin is geregeld hoe hiermee door partijen wordt omgegaan. Net zoals in de WAO wordt op dossierbasis een vooraf bepaald percentage van het schadebedrag door schadeverzekeraars vergoed.

De leden van de CDA-fractie hebben voorts gevraagd naar een toelichting bij de keuze voor de Ziekenfondsraad als het aangewezen orgaan bij collectivering van het regresrecht.

De mogelijkheid tot collectivering is in het wetsvoorstel opgenomen vanuit de gedachte dat hiervan een stimulans zal uitgaan voor partijen om tot een andere vorm van schaderegeling te komen dan op basis van individuele dossiers.

Daarnaast ligt in de ZFW en de AWBZ het individuele regresrecht in beginsel bij een veelheid van ziektekostenverzekeraars, ziekenfondsen en uitvoerende organen, terwijl in de andere sociale verzekeringswetten zowel het individuele regresrecht als de mogelijkheid tot collectivering in één hand ligt, namelijk bij respectievelijk de Sociale Verzekeringsbank en het Landelijk Instituut Sociale Verzekering.

In het Nader Rapport is hierop ingegaan en is toegelicht waarom de collectivering bij de Ziekenfondsraad is gelegd. Daarbij is overwogen dat het weliswaar tot de theoretische mogelijkheid behoort dat ook individuele regresnemers met schadeverzekeraars – al dan niet gezamenlijk – afspraken kunnen maken over het betalen van een afkoopsom, maar het lag om praktische redenen meer voor de hand om de Ziekenfondsraad, als beheerder van de gelden en gelet op de wijze waarop collectivering in de andere sociale verzekeringswetten is geregeld, met deze taak te belasten.

De leden van de PvdA-fractie hebben gevraagd of er een indicatie is dat als gevolg van een verschuiving van het collectief naar het individu, een groter aantal verkeersdeelnemers onverzekerd aan het verkeer gaat deelnemen.

Recente gegevens over het aantal niet-verzekerde houders van motorrrijtuigen voor wie een verzekeringsplicht bestaat, zijn niet beschikbaar. Uit een onderzoek uit 1993 naar mogelijke gedragseffecten als gevolg van uitbreiding van het verhaalsrecht in de sociale verzekeringen (Research voor beleid, oktober 1993) is geconcludeerd dat een daling van de verzekeringsgraad als gevolg van premiestijgingen niet werd verwacht. Enerzijds wordt dit veroorzaakt doordat in Nederland de verplichte WAM-verzekering bestaat (volgens het rapport is slechts 3% van de autorijders onverzekerd), anderzijds omdat Nederlandse automobilisten in het algemeen nauwelijks reageren op kostenstijgingen. Pas wanneer de premies aanzienlijk zullen stijgen zal dit mogelijk kunnen leiden tot een geringe toename van het aantal niet-verzekerde weggebruikers. Een effect dat zich eerder zal voordoen is het omzetten van een «all-risk»-verzekering naar een WA-verzekering. Ook het Verbond van Verzekeraars schat in dat een geringe stijging van premies niet of nauwelijks effect zal hebben in de zin van meer onverzekerde automobilisten. Voorts voert de Rijksdienst voor het Wegverkeer – door vergelijking van gegevensbestanden – een actief beleid op het gebied van opsporing van niet-verzekerde automobilisten.

Indien de veroorzaker van een verkeersongeval onverzekerd is, blijft uiteraard de mogelijkheid tot verhaal op deze persoon zelf openstaan. Datzelfde geldt ook voor veroorzakers die niet in Nederland verzekerd zijn.

Als er sprake is van een (buitenlandse) schadeverzekeraar die niet deelneemt in de collectivering kan deze verzekeringsmaatschappij worden aangesproken op de door een bij hem verzekerde persoon veroorzaakte schade. In de Nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer is in dit opzicht al gewezen op de omstandigheid dat schadeverzekeraars zich niet hoeven aan te sluiten bij een collectiveringsafspraak. Omdat voor dat deel van de schade dan niet gecollectiveerd is, blijft het individuele regresrecht van de ziektekostenverzekeraar in stand.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven