25 848
Regels over experimenten inzake zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefkwaliteit in stedelijk gebied (Experimentenwet Stad en Milieu)

nr. 23
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR VOLKSHUISVESTING EN VOOR RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER2

Vastgesteld 6 oktober 1998

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de vaste commissies voor Volkshuisvesting en voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aanleiding tot enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de PvdA-fractie hadden met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij hadden enige aarzeling bij de vraag of het wel wenselijk is om het mogelijk te maken met de voorschriften betreffende milieukwaliteitseisen de hand te lichten. Zij waren dan ook verheugd, dat het hier slechts gaat om een experiment en dat het wetsvoorstel redelijke waarborgen lijkt te scheppen tegen een te ruim gebruik van de mogelijkheden die het biedt. Zij hadden nog een aantal vragen.

In de eerste plaats zouden de leden behorende tot de PvdA-fractie graag een nadere toelichting zien bij de systematiek gekozen in artikel 3 e.v. Hier biedt de wet aan de gemeenteraad generieke dispensatie om af te wijken van de regels gesteld in andere wetten en in lagere regelgeving. Hoe verdraagt zich, zo vroegen deze leden, een zo vergaande open delegatie van wetgeving als deze met het primaat van de wetgever? Zou de wet niet specifiek moeten aangeven voor welke regels de gemeenteraad bevoegd is een besluit tot afwijking te maken?

Zij hadden verder nog een enkele vraag betreffende compensatie. Artikel 7, onder g, van het wetsvoorstel schrijft voor, dat in een besluit krachtens artikel 3 onder meer wordt aangegeven hoe de nadelige gevolgen van afwijking van milieukwaliteitseisen worden beperkt en gecompenseerd. In de memorie van toelichting wordt aangegeven, dat compensatie plaats zou kunnen hebben door extra maatregelen, die de leefomgeving gunstig beïnvloeden. Zo is het bv. mogelijk overschrijding van milieukwaliteitseisen te compenseren door extra aandacht voor kwaliteit en bereikbaarheid van groenvoorzieningen of voor sociale veiligheid of door betere ontsluiting voor het openbaar vervoer. De aan het woord zijnde leden vroegen of de regering nog eens wil uitleggen, hoe mensen, die door een dergelijk besluit benadeeld worden, op kunnen komen tegen een dergelijk besluit. Ook wilden zij weten welke garanties de burgers in een wijk hebben, dat de maatregelen die de leefkwaliteit gunstig beïnvloeden ook waar gemaakt worden en in stand gehouden worden. Hoe bv. stelt de regering zich voor, dat gevoelens van sociale veiligheid verbeterd zullen worden in een wijk? Hoe is dit meetbaar? En wat gebeurt er als b.v. 2 jaar nadat een besluit krachtens deze wet is genomen de gevoelens van sociale veiligheid niet verbeterd zijn? Of als bv. om wat voor reden ook er minder politie-inzet in de wijk mogelijk is? Een soortgelijke vraag hadden deze leden met betrekking tot ontsluiting door openbaar vervoer. Stel dat de gemeente besluit de geluidhindernormen te verruimen in ruil voor een extra busroute en twee jaar later wordt de route opgeheven of minder frequent ingevuld, wat kan een getroffen burger dan doen? Is er een bestuursrechtelijke procedure? Is er sprake van onrechtmatig gedrag van de gemeente, waartegen in een civiele procedure kan worden opgekomen? Graag wensten de leden van de PvdA-fractie een nadere uiteenzetting van de regering, waarin nader geconcretiseerd wordt hoe compensatie op deze manier vorm gegeven moet worden en hoe gewaarborgd kan worden, ook op langere termijn, dat dit soort compensatie inhoud heeft.

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, achten de commissies de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie voor Volkshuisvesting,

Hessing

De griffier van de commissie voor Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Zijlstra

De griffier van de commissies,

Heijnis


XNoot
1

Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder EKnr. 393, vergaderjaar 1997–1998.

XNoot
2

Samenstelling:

Volkshuisvesting Baarda (CDA), Pit (PvdA), Veling (GPV), Pitstra (GL), Hendriks (CDA), Werner (CDA), De Beer (VVD), Batenburg, Bierman, Wiegel (VVD), Van Heukelum (VVD), Ter Veld (PvdA), Hessing (D66) (voorzitter), Ruers (SP).

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Steenkamp (CDA), De Beer (VVD), Schuurman (RPF), Baarda (CDA), Zijlstra (PvdA) (voorzitter), Van Gennip (CDA), Veling (GPV), Pitstra (GL), Lodewijks (VVD), Ketting (VVD), Bierman, Le Poole (PvdA), Hessing (D66), Ruers (SP).

Naar boven