25 263
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid)

nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 1998

* De eerder gedrukte stukken inzake dit wetsvoorstel zijn verschenen onder EKnrs. 132 t/m 132g, vergaderjaar 1997–1998.

** De bijlage is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 121199.18.

Zoals toegezegd door mijn voorganger tijdens de behandeling van het wetsvoorstel «Flexibiliteit en zekerheid» treft u bijgaand de concept-ministeriële regeling aan,** waarin de ontslagregels zijn neergelegd die de Regionale Directeuren van de Arbeidsvoorzieningsorganiatie vanaf 1 januari 1999 in acht dienen te nemen bij de uitvoering van de preventieve ontslagtoets. Deze ministeriële regeling zal gelijktijdig met de Wet Flexibiliteit en zekerheid (Stbl. 1998, nr. 300) inwerking treden. Naar verwachting zal de ministeriële regeling eind oktober/begin november a.s. worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Het ontslagbesluit betreft – behoudens enkele onderdelen – een technische conversie van het Delegatiebesluit 1993. Nieuw zijn met name de artikelen 2:2 (bevestiging ontvangstdatum ontslagverzoek), 2:6 (de verkorte procedure), 4:2 derde lid (berekening dienstjaren voor toepassing van het anciënniteitsprincipe) en 5:1 derde lid (ontslagbescherming bij gewetensbezwaren). Verder is een tweetal bijlagen bijgevoegd. Te weten: de verklaring-van-geen-bezwaar en de ingekorte versie van de schoonmaakrichtlijn.

In dit ontslagbesluit zijn nog geen bijzondere ontslagregels opgenomen ten behoeve van de uitzendsector, omdat daarover nog moet worden geadviseerd (naar verwachting eind oktober a.s.) door de Stichting van de Arbeid.

Deze zal als bijlage b (zie artikel 4:2 lid 2) worden toegevoegd. Over de inhoud van genoemde bijlage zult u te zijner tijd afzonderlijk worden geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K. G. de Vries

Naar boven