25 234
Wijziging van de Wet algemene regels herindeling, de Provinciewet en de Gemeentewet (Wijziging procedurele bepalingen)

nr. 191
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 1999

Tijdens de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in uw Kamer is aan de orde geweest het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet algemene regels herindeling. Bij die gelegenheid heb ik kennis genomen van uw overwegingen en begrepen dat een belangrijk knelpunt is gelegen in een verruiming van het begrip grenscorrectie van 10% tot 15% van het inwonertal. Dit element is bij amendement van de Tweede Kamer in het wetsvoorstel ingebracht.

Inmiddels is ook in de Tweede Kamer weer over het wetsvoorstel gesproken namelijk bij gelegenheid van het Algemeen Overleg over de beleidsnotitie gemeentelijke herindeling. Uit dit overleg heb ik opgemaakt dat de Tweede Kamer het in meerderheid wenselijk vindt dat het komt tot een voorspoedige afhandeling van het wetsvoorstel. Men had begrepen dat de verruiming van het begrip grenscorrectie in dat opzicht een knelpunt vormt en heeft daarom bij wijze van handreiking aangegeven bereid te zijn dit punt te willen heroverwegen. Aangezien ik zoals bekend sterk hecht aan een voorspoedige afhandeling van het wetsvoorstel ben ik voornemens een daartoe strekkend wetsontwerp voor te bereiden in de vorm van een novelle. Ik hoop dat daarmee tegemoet wordt gekomen aan een zwaarwegend bezwaar van uw Kamer tegen het voorliggend wetsvoorstel en dat dit zal leiden tot welwillendheid uwerzijd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 21 t/m 21c, vergaderjaar 1997–1998.

Naar boven