25 114
Regels met betrekking tot de inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering nieuwkomers)

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 1998

Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel inburgering nieuwkomers in november 1997 heeft de Tweede Kamer een motie van mevrouw Noorman-den Uyl aanvaard, waarin het kabinet wordt verzocht om in bestuurlijk overleg met Arbeidsvoorziening en de VNG te bezien op welke wijze een extra inspanning kan worden geleverd op weg naar een sluitende aanpak van de toeleiding van nieuwkomers naar de arbeidsmarkt.

Ter uitvoering van deze motie is door de ministeries van SZW en BZK namens het kabinet overlegd met Arbeidsvoorziening en de VNG en zijn afspraken gemaakt omtrent de toeleiding van nieuwkomers naar de arbeidsmarkt. Een afschrift van de brieven aan het CBA en de VNG ter bevestiging van deze afspraken treft u hierbij2 aan.

Ik maak hierbij tevens van de gelegenheid gebruik om kort in te gaan op een opmerking van mevrouw Le Poole, gemaakt tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Inburgering nieuwkomers op 7 april jl. in de Eerste Kamer, die de Minister van Binnenlandse Zaken onder mijn aandacht heeft gebracht. Mevrouw Le Poole concludeerde dat het kabinet vooral een rol weggelegd ziet voor Arbeidsvoorziening na afloop van het inburgeringsprogramma en bepleitte de inschakeling van Arbeidsvoorziening in een zo vroeg mogelijk stadium van het inburgeringsproces, namelijk al gedurende het inburgeringsonderzoek.

Voor de goede orde wijs ik er op dat de betrokkenheid van Arbeidsvoorziening in de fase van het inburgeringsonderzoek in de Wet inburgering nieuwkomers (Win) is vastgelegd.

Bovendien hebben de afspraken ter uitvoering van de motie van mevrouw Noorman-den Uyl behalve op het bereiken van een meer sluitende aanpak voor nieuwkomers betrekking op afstemming tussen Arbeidsvoorziening en gemeenten (vanaf de fase van het inburgeringsonderzoek) bij de uitvoering van de Win.

Tenslotte maak ik u erop attent dat het CBA te kennen heeft gegeven dat de activiteiten van Arbeidsvoorziening in het kader van inburgering extra kosten met zich meebrengen.

Hierover zal in het kader van de vaststelling van de begroting 1999 voor Arbeidsvoorziening nadere besluitvorming plaatsvinden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

K. G. de Vries


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EKnrs. 122 t/m 122e, vergaderjaar 1997–1998.

XNoot
2

Ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 121060.7.

Naar boven