23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 25c
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 1999

Naar ik inmiddels heb vernomen zal uw Kamer het voorstel voor een nieuwe Wet op het Notarisambt (wetsvoorstel 23 706) niet op 2 februari behandelen. Het voorstel is nu geagendeerd op 16 maart a.s. Dit uitstel heeft gevolgen voor de wijze waarop ik mij had voorgenomen de invoering per 1 juli a.s. voor te bereiden.

Het wetsvoorstel bevat een overgangsregeling voor de invoering van vrije tarieven in de onroerendgoedpraktijk, alsmede een voorziening die het mogelijk moet maken de effecten daarvan op de toegankelijkheid, de kwaliteit en de continuïteit van het notariaat te kunnen volgen. Het wetsvoorstel voorziet in de instelling van een onafhankelijke monitorcommissie. In mijn brief aan de Eerste en de Tweede Kamer van 19 november 1998 heb ik op hoofdlijn aangegeven op welke wijze ik mij voorstel de monitor vorm te geven. De monitorcommissie zal een en ander na haar formele installatie dienen te finaliseren, waarna ik u daarover nader kan informeren. Zoals ik in voornoemde brief uiteen heb gezet, zal bij de monitor een extern bureau worden ingeschakeld.

De voorbereiding van de monitor en de werving van dat bureau zijn thans in volle gang. Van de onderzoeksopzet maakt een meting deel uit die noodzakelijkerwijze vóór de inwerkingtreding van de wet dient plaats te vinden.

De voorbereiding en uitvoering daarvan vergen enkele maanden. Ik heb in de nadere memorie van antwoord vermeld dat en waarom dit wetsvoorstel naar mijn oordeel op 1 juli 1999 in werking dient te treden. De zorgvuldige voorbereiding van de monitor maakt het om die reden noodzakelijk dat de monitorcommissie besluiten neemt over de onderzoeksopzet en de aanbesteding van het onderzoek.

Omdat pas formeel op de datum van inwerkingtreding van de wet de commissie geïnstalleerd kan worden, zal ik de toekomstige leden van de commissie verzoeken mij op korte termijn te adviseren over de opzet en aanbesteding van het onderzoek. De commissie zal met dat doel als voorlopige commissie worden geïnstalleerd. Uiteraard zal de commissie, wanneer zij met derden overeenkomsten sluit in verband met het onderzoek, in die overeenkomsten moeten voorzien in de situatie dat u onverhoopt het wetsvoorstel niet zou aanvaarden.

Ik realiseer mij dat ik daarmee enigszins vooruitloop op de behandeling van het wetsvoorstel door uw Kamer. Ik ga er vanuit dat u daarvoor gegeven dit tijdpad begrip op kunt brengen.

Een afschrift van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Naar boven