25 914
Vaststelling van regels met betrekking tot het inkomen van enkele groepen uitkeringsgerechtigden en belastingplichtigen (Wet inkomensmaatregelen 1998)

nr. 291a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 1998

Op 10 maart jl. waren de Staatssecretaris en ik in de gelegenheid met uw commissie van gedachten te wisselen over de SZW-wetsvoorstellen die nog in deze kabinetsperiode zouden kunnen worden afgehandeld. Voor de geboden gelegenheid zeg ik u nogmaals hartelijk dank.

Tijdens onze beraadslagingen heb ik toegezegd na te laten gaan of de plenaire behandeling van wetsvoorstel Inkomensaanvulling 1998 en uitgifte van het Staatsblad terzake op een dezelfde dag (31 maart) mogelijk zou kunnen zijn. Zowel het Ministerie van Justitie, belast met de uitgifte van het Staatsblad, als het Kabinet van de Koningin dat zorgdraagt voor ondertekening van het wetsvoorstel door de Majesteit, hebben mij laten weten dat dit ondoenlijk is.

Ter toelichting wijs ik op het volgende. Het vereiste dat een Staatsblad verkrijgbaar moet zijn op de dag van uitgifte staat het genoemde voornemen in de weg, omdat deze regel wordt geëffectueerd door de vaste afspraak van Justitie met de Staatsdrukkerij dat Staatsbladen met wetgeving die de volgende dag in werking treedt, uiterlijk in de loop van de ochtend van de voorgaande dag in de Sdu-winkel voor het publiek beschikbaar dienen te zijn.

Voorafgaande aan de uitvaardiging van het Staatsblad dient het door de Eerste Kamer aanvaarde wetsvoorstel uiteraard eerst door de Majesteit te worden ondertekend (en vervolgens van contra-signering worden voorzien). Ook in spoedeisende gevallen houdt het Kabinet van de Koningin begrijpelijkerwijs hiervoor een zekere marge in de tijd aan. Die marge zou er niet zijn in de voorgestelde propositie.

Mijn verzoek blijft dus het daarheen te leiden dat het wetsvoorstel op dinsdag 24 maart a.s. plenair kan worden behandeld; dit inmiddels in de wetenschap dat het wetsvoorstel door de Tweede Kamer is aanvaard.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven