nr. 357
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Woningwet
zodanig te wijzigen dat bij of krachtens de in artikel 2 bedoelde algemene
maatregel van bestuur met het oog op duurzaam bouwen ook technische voorschriften
uit het oogpunt van milieu kunnen worden gegeven en dat voorts enige andere
wijzigingen in die wet worden aangebracht (milieugrondslag Bouwbesluit);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Woningwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel j, komt te luiden:
j. kwaliteitsverklaring: een schriftelijk bewijs, voorzien van een merkteken,
aangewezen door Onze Minister, afgegeven door een deskundig, onafhankelijk
instituut, aangewezen door Onze Minister, op grond waarvan een bouwmateriaal,
bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel een bouwwijze,
indien dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen
dan wel die bouwwijze bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen
aan krachtens deze wet aan dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen
of bouwdelen dan wel die bouwwijze gestelde eisen;.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
a. In het eerste lid wordt «en energiezuinigheid» gewijzigd
in: , energiezuinigheid en milieu.
b. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van
bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en milieu
technische voorschriften gegeven omtrent het bouwen van bouwwerken, geen gebouw
zijnde.
c. Na het derde lid wordt onder vernummering van het vierde en het vijfde
lid in respectievelijk het vijfde en het zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van
bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid en gezondheid technische
voorschriften gegeven omtrent de staat van bestaande bouwwerken, geen gebouw
zijnde.
d. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van
bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid
en milieu technische voorschriften gegeven omtrent het bouwen van standplaatsen.
e. Na het vijfde lid (nieuw) wordt, onder vernummering van het zesde lid
in het zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:
6. Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van
bestuur worden voorts uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid
technische voorschriften gegeven omtrent de staat van bestaande standplaatsen.
f. Na het zesde lid (nieuw) wordt, onder vernummering van het zevende
lid in het achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:
7. Aan een voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk of standplaats
kunnen voorschriften worden verbonden.
C
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a
1. Onze Minister kan met het oog op duurzaam bouwen in een bijzonder geval
burgemeester en wethouders toestaan door hun voorgestelde nadere voorschriften
op te leggen ter voldoening aan de technische voorschriften, gegeven bij of
krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2. Dit toestaan
kan ook betrekking hebben op door burgemeester en wethouders voorgestelde,
uit het oogpunt van milieu op te leggen technische voorschriften, waarin de
algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2, niet voorziet. Een verzoek
van burgemeester en wethouders geschiedt mede aan de hand van een door Onze
Minister ter beschikking gesteld formulier. Het verzoek, alsmede de daarbij
voorgestelde op te leggen voorschriften zijn gemotiveerd en van een toelichting
voorzien.
2. Onze Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een verzoek
om toestemming. Hij kan die beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken
verdagen. Indien toestemming wordt verleend, geldt die toestemming
alleen voor het geval waarop het verzoek betrekking heeft. Aan een toestemming
kunnen voorschriften worden verbonden.
3. De toestemming op een verzoek van burgemeester en wethouders is van
rechtswege verleend indien Onze Minister:
a. niet binnen acht weken na ontvangst van het verzoek een beslissing
op dat verzoek heeft genomen,
b. niet binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester
en wethouders heeft besloten de beslissing op dat verzoek te verdagen, of
c. niet binnen de termijn waarmee de beslissing op het verzoek van burgemeester
en wethouders is verdaagd, een beslissing op dat verzoek heeft genomen.
Deze verlening van toestemming wordt aangemerkt als een besluit in de
zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
D
In artikel 23, derde lid, wordt na «op» en vóór
«bouwwerk» ingevoegd: een niet tot bewoning bestemd gebouw,.
E
In artikel 44, onderdeel a, wordt na «voorschriften» toegevoegd:
of, voor zover van toepassing, de voorschriften, bedoeld in artikel 7a.
F
In het eerste lid van artikel 52a van de Woningwet wordt na «indien»
ingevoegd: er geen grond is de bouwvergunning te weigeren en.
G
Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde aanhouding eindigt:
a. indien tegen het besluit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de
Monumentenwet 1988, geen beroep is ingesteld, met ingang van de dag waarop
zes weken zijn verstreken na de bekendmaking van dat besluit, of
b. indien tegen het besluit, bedoeld onder a, binnen zes weken na de bekendmaking
ervan beroep is ingesteld, met ingang van de dag na de dag waarop het verzoek
van de vergunninghouder om de opschorting van dat besluit op te heffen, is
toegewezen..
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,