nr. 265
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de termijn
voor het bewaren van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te verkorten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de artikelen 10 lid 3, 24 lid 1 en 394 lid 6 van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek komen de woorden «tien jaren» telkens te luiden: zeven
jaren.
ARTIKEL II
In de Douanewet komen in artikel 8, derde lid, de woorden «tien
jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL III
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen komen in artikel 52, vierde
lid, de woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL IV
In de Algemene wet bestuursrecht komen in artikel 4:69, tweede lid, de
woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.
ARTIKEL V
In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. Na artikel 34 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34a
De ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers
of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende
onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen gedurende negen
jaren, volgende op het jaar waarin hij het goed is gaan bezigen, te bewaren.
B. In artikel 36 wordt «bij of krachtens de artikelen 34, 35 en
39.» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 34, 34a, 35 en 39.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,