25 691
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1998)

nr. 152b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 12 december 1997

In reactie op opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie over onder meer het PEMBA-complex zij in de eerste plaats opgemerkt dat de financieringsverschuiving en compenserende maatregelen uit hoofde van de PEMBA-operatie integraal onderdeel uitmaken van het thans voorliggende belastingplan voor het jaar 1998. Een van de randvoorwaarden van de PEMBA-operatie was een inkomensneutrale uitwerking voor burgers. Ten tijde van de besluitvorming over deze operatie heeft het kabinet daarom een aantal aanvullende maatregelen voorgesteld. Als gevolg van deze maatregelen was voor de meeste huishoudens sprake van inkomensneutraliteit. Voor een aantal groepen resteerde echter nog een beperkt inkomensverlies. Het kabinet heeft zich deze zomer intensief beziggehouden met de vraag hoe dit laatste is te voorkomen.

Hiertoe is een aantal extra inkomensondersteunende maatregelen getroffen. De uiteindelijke gevolgen van de PEMBA-operatie moeten dan ook worden bezien in het totale koopkrachtbeeld voor 1998.

Wat betreft de overgang van arbeidsongeschikte ambtenaren moet worden opgemerkt dat deze mensen nu al een WAO-conforme uitkering krijgen. Vanaf 1998 wordt dit een WAO-uitkering. Deze overgang heeft in principe geen gevolgen voor de hoogte van de uitkering.

Op de vraag van de leden van de PvdA-fractie naar mogelijk verkeerde tariefgroepindelingen door het grotere aantal tariefgroepen, kunnen wij antwoorden dat de werknemers die thans in tariefgroep 1 zijn ingedeeld in de gelegenheid worden gesteld om de tariefgroep per 1 januari 1998 opnieuw op te geven. Hiertoe ontvangen zij van de werkgever een loonbelastingverklaring waarin de juiste tariefgroep (tariefgroep 0 of 1) kan worden aangegeven. Voor de indeling in de tariefgroepen 0 en 1 gelden strikte en goed onderscheidbare voorwaarden. Het risico van een onjuiste tariefgroepindeling is hiermee, mede door de wijze waarop de loonbelastingverklaring moet worden ingevuld, tot een minimum beperkt. Aanvullende maatregelen voor de controle op de juiste tariefgroep, een andere vraag van de leden van de PvdA-fractie, achten wij dan ook niet nodig.

Deze leden spreken voorts hun zorg uit voor de financiële gevolgen van een onjuiste tariefgroepindeling. Wij kunnen hen geruststellen. De financiële effecten voor de werknemer van een te hoge tariefgroepindeling (tariefgroep 1 in plaats van 0) zijn, gezien de beperkte belastingvrije som van tariefgroep 1 van f 410, gering. Dit geringe verschil op zichzelf zal niet leiden tot het opleggen van een aanslag.

In antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie naar de behandeling van de aftrek voor een ziek kind, merken wij het volgende op. In 1983 zijn de aftrekken in het tarief van de inkomstenbelasting voor arbeidsongeschiktheid en ouderdom afgeschaft.

De aftrek voor buitengewone lasten werd ter compensatie hiervan uitgebreid met een nieuwe aftrek voor arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Deze aftrek was bedoeld om extra uitgaven, andere dan die tot de aftrekbare uitgaven terzake van ziekte en invaliditeit behoren, te dekken. Aangezien voor de aftrek werd aangesloten bij arbeidsongeschiktheid en ouderdom was deze naar haar aard niet van toepassing op kinderen. Ook de historische afkomst van de aftrekpost, namelijk uit de tariefgroepindeling, verklaart waarom daarbij niet naar de positie van kinderen werd gekeken.

De voorgestelde wijziging van artikel 46, vierde en vijfde lid, van de Wet op inkomstenbelasting 1964 heeft slechts het uitbreiden van de aftrek met een nieuw criterium als doel gehad. De aftrek is nu ook bestemd voor chronisch zieken. Bij deze uitbreiding van het bestaande systeem is het accent gelegd op een ruimere toepassing van de bestaande regeling en niet op een verruiming van de kring van gerechtigden.

Bij nader inzien had daarbij in de beschouwing moeten worden betrokken dat, anders dan met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en ouderdom, ook kinderen chronisch ziek kunnen zijn. Gelet op het stadium van wetgeving is het niet meer mogelijk het wetsvoorstel dienovereenkomstig aan te passen. De tweede ondergetekende is evenwel bereid een wetswijziging met terugwerkende kracht te bevorderen waardoor de nieuwe aftrek ook voor chronisch zieke kinderen gaat gelden.

De leden van de PvdA-fractie vragen met betrekking tot de SPAK-regeling (vermindering lage lonen) op welke wijze het geïsoleerde effect van deze regeling in een evaluatie zou kunnen worden bekeken.

Wat de effecten van de SPAK betreft zij ondermeer verwezen naar de Macro Economische Verkenning 1998 (p. 71 en 72), de «Economische verkenning voor de volgende kabinetsperiode» (p. 258–260) en het onderzoeksrapport van het Economisch instituut Tilburg getiteld Loonvorming en werkgelegenheid in Nederland: een dynamische analyse (p. 72). Daarnaast wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan een interdepartementaal uitgevoerde evaluatie naar de verschillende afdrachtskortingen. Geëvalueerd worden het feitelijk gebruik van de SPAK en de loonontwikkeling van laagbetaalden. Ook de uitvoering van de afdrachtskortingen door de belastingdienst vormt een onderdeel van deze evaluatie. Er wordt naar gestreefd om deze evaluatie nog voor het einde van het jaar af te ronden en aan de Tweede Kamer aan te bieden.

De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of overwogen wordt over het gehele complex van subsidies en afdrachtskortingen gericht op het gemakkelijker in dienst doen nemen van specifieke groepen werknemers een geïntegreerde voorlichtingscampagne te starten. Naar aanleiding hiervan zij opgemerkt, dat voor wat betreft de SPAK en de vermindering langdurig werklozen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met het ministerie van Financiën een voorlichtingscampagne onder werkgevers heeft voorbereid. Net als dit jaar zal begin 1998 een folder worden verstuurd naar alle 425 000 werkgevers, c.q. ondernemers.

Deze voorziet in algemene informatie over de SPAK en de vermindering langdurig werklozen. Daarnaast zal – net als dit jaar – de belastingdienst in de toelichting op het aangiftebiljet voor werkgevers informatie opnemen over de uitbreiding van de afdrachtverminderingen. Werkgevers kunnen bij vragen contact opnemen met de Belastingtelefoon voor Ondernemers. Nieuw is dat de belastingdienst – in samenwerking met de betrokken departementen (SZW, OCenW en VWS) – een meer technische folder voorbereidt over de afdrachtverminderingen, bestemd voor loon- en personeelsadministraties. Ook deze folder zal begin 1998 beschikbaar zijn.

Met betrekking tot de subsidies voor andere werklozen en arbeidsgehandicapte werknemers geldt, dat elke regeling in beginsel gericht is op een specifieke doelgroep en dat de voorlichting daarom ook specifiek op de betreffende doelgroep is gericht. Het ligt niet in de rede om de voorlichting over meer generieke maatregelen hiermee te belasten. Wel wordt in de voorlichting met betrekking tot elke afzonderlijke regeling duidelijk aangegeven of en in hoeverre met andere regelingen cumulatie of samenloop bestaat.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven