25 687
Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet)

nr. 161c
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 4 maart 1998

Bij gelegenheid van de behandeling in de Eerste Kamer der Staten-Generaal van het wetsvoorstel herstructurering Ziekenfondswet op 22 en 23 december jl. werd door diverse leden aandacht gevraagd voor de ziekenfondsverzekering van de zogenoemde oud AWW-gerechtigden. Op grond van een overgangsregeling in de Algemene nabestaandenwet kunnen laatstgenoemden per 1 januari 1998 geconfronteerd worden met een verlaging van hun Anw-uitkering in verband met het verrekenen van andere inkomsten. Als gevolg van deze maatregel bedraagt het verzekeringsplichtig inkomen van een beperkte groep betrokkenen per 1 januari 1998 minder dan de loongrens in de ziekenfondsverzekering maar worden zij niet per die datum ziekenfondsverzekerd.

Aan mij werd onder meer de vraag gesteld of er niet voor deze groep een regeling zou kunnen worden getroffen die vergelijkbaar is met de opt-in regeling voor personen van 65 jaar en ouder. Hiertoe zij het volgende opgemerkt.

Volgens de systematiek van de Ziekenfondswet wordt de verzekeringsplicht van een ieder die verzekeringsplichtig inkomen ontvangt jaarlijks per 1 januari beoordeeld. De peildatum voor het verzekeringsplichtig inkomen is gesteld op 1 november daaraan voorafgaande. Het loon en/of de uitkering wordt per die datum tot jaarloon herleid en getoetst aan de per 1 januari van het daarop volgende jaar geldende loongrens. Ingevolge artikel 3, vierde lid, onder c, van de Ziekenfondswet wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van het loon welke tijdens de duur van de dienstbetrekking of van de uitkering na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Het gevolg van deze systematiek kan zijn dat Anw-gerechtigden waarvan tengevolge van het verrekenen van bepaalde inkomsten de Anw-uitkering per 1 januari jl. is verlaagd, niet per diezelfde datum ziekenfondsverzekerd zijn geworden. Mogelijk worden zij wel per 1 januari 1999 ziekenfondsverzekerd.

Dit gevolg – «een wachttijd van een jaar» – gaat niet alleen op voor de hier bedoelde groep Anw-gerechtigden. Voor iedereen die na 1 november om welke reden dan ook te maken krijgt met een inkomensachteruitgang en waarvan de rechtsgrond voor de ziekenfondsverzekering zich niet heeft gewijzigd, geldt dat de systematiek van de Ziekenfondswet ertoe leidt dat men eventueel pas een jaar later van rechtswege ziekenfondsverzekerd wordt.

In antwoord op de vragen van de Kamer tijdens voormelde plenaire behandeling heb ik toegezegd dat ik wilde bezien of er voor de oud AWW-gerechtigden die niet per 1 januari 1998 ziekenfondsverzekerd zijn geworden in de ziekenfondsverzekering een bijzondere regeling zou moeten worden getroffen.

Inmiddels heb ik besloten om de Ziekenfondsraad te verzoeken of het uitvoeringstechnisch mogelijk is om in algemene zin de peildatum voor de ziekenfondsverzekering te laten samenvallen met het moment van inkomensdaling. Afhankelijk van de resultaten van dat onderzoek kan dan eventueel worden besloten tot een wijziging van de regelgeving op dit punt. Een dergelijke wijziging zal echter bij wet dienen plaats te vinden. Met die wijziging zal na ontvangst van het rapport door de Ziekenfondsraad een aanvang kunnen worden gemaakt. De maatregel zal dan echter in de tijd gezien nauwelijks nog enig effect sorteren voor de betrokken groep Anw-gerechtigden.

Een afschrift van deze brief is verzonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven