25 618
Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof

nr. 165
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

27 november 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bestaande belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

h. onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer overeengekomen periode van verlof, waarbij op grond van artikel 6, tweede lid, geen dienstbetrekking aanwezig is.

B

Artikel 6, tweede lid, onderdeel c, vervalt.

C

In artikel 29, tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «de verzekerde van wie de dienstbetrekking» vervangen door: de verzekerde van wie de privaatrechtelijke dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3,.

D

In artikel 44 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid in derde en vierde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van degene die onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip, waarop de verzekering een aanvang nam, ononderbroken onbetaald verlof, tot een maximum van achttien maanden, heeft genoten, behoudens voorzover het betreft ongeschiktheid tot werken in de zin van het eerste lid, die bestond op de dag, voorafgaande aan de eerste dag van dit verlof. Als ononderbroken onbetaald verlof wordt aangemerkt perioden van onbetaald verlof die elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

E

Aan artikel 46, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de verzekering berust op een privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3, ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op ziekengeld eerst na het eindigen van die dienstbetrekking.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

j. onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer overeengekomen periode van verlof, waarbij op grond van artikel 6, tweede lid, geen dienstbetrekking aanwezig is.

B

Artikel 6, tweede lid, onderdeel c, vervalt.

C

Aan artikel 17, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de verzekering berust op een privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3, is de eerste zin eerst na het eindigen van die dienstbetrekking van toepassing.

D

Aan artikel 18, tweede lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De eerste zin blijft buiten toepassing ten aanzien van degene die onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip, waarop de verzekering een aanvang nam, ononderbroken onbetaald verlof, tot een maximum van achttien maanden, heeft genoten, behoudens voorzover het betreft gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid, die bestond op de dag, voorafgaande aan de eerste dag van dit verlof. Als ononderbroken onbetaald verlof wordt aangemerkt perioden van onbetaald verlof die elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

E

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onder vernummering van het tweede en derde lid in derde en vierde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van degene die onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip, waarop de verzekering een aanvang nam, ononderbroken onbetaald verlof, tot een maximum van achttien maanden, heeft genoten, behoudens voorzover het betreft arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid, die bestond op de dag, voorafgaande aan de eerste dag van dit verlof. Als ononderbroken onbetaald verlof wordt aangemerkt perioden van onbetaald verlof die elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

2°. In het derde lid wordt de zinsnede «De in het vorige lid» vervangen door: De in het eerste lid.

F

Aan artikel 75a, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een vervanger als bedoeld in de Wet financiering loopbaanonderbreking, indien de verlofganger die hij vervangt in de verlofperiode arbeidsongeschikt is geworden en terzake van die ongeschiktheid recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft verkregen.

G

Aan artikel 76f, vierde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door een puntkomma, een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende:

e. indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een vervanger als bedoeld in de Wet financiering loopbaanonderbreking, indien de verlofganger die hij vervangt in de verlofperiode arbeidsongeschikt is geworden en terzake daarvan recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft verkregen.

ARTIKEL III. WIJZIGING WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

i. onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen verlof, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht.

B

Aan artikel 16, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de vaststelling van de periode van 26 kalenderweken, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden weken, tot een maximum van 78 weken, waarin de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, niet in aanmerking genomen, tenzij dit leidt tot een lager aantal uren dan wanneer die weken wel in aanmerking zouden worden genomen.

C

In artikel 17a, eerste lid, vervalt na onderdeel a het woord «of» en wordt de punt aan het eind van onderdeel b vervangen door een puntkomma, waarna een onderdeel wordt toegevoegd, luidende:

c. wegens het genieten van onbetaald verlof geen arbeid heeft verricht, tot een maximum van 78 weken.

D

Artikel 17b wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

6. Voor de toepassing van artikel 17, onderdeel b, onder 1°, worden dagen, tot een maximum van achttien maanden, waarover de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen.

2°. In het achtste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «dagen waarover geen loon is ontvangen» vervangen door: dagen waarover, anders dan bedoeld in het zesde lid, geen loon is ontvangen.

E

Aan artikel 45, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de vaststelling van de periode van 26 weken, bedoeld in de eerste zin, worden weken, tot een maximum van 78 weken, waarin de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, niet in aanmerking genomen, tenzij dit leidt tot een lager verdiend loon dan wanneer die weken wel in aanmerking zouden worden genomen.

ARTIKEL IV. WIJZIGING ZIEKENFONDSWET

Artikel 3, vierde lid, onderdeel d, van de Ziekenfondswet wordt vervangen door:

d. geen rekening gehouden met de wijzigingen van het loon, die tijdens de duur van de dienstbetrekking plaatsvinden of hebben plaatsgevonden als gevolg van het genieten van onbetaald verlof in de zin van artikel 1, onderdeel h, van de Ziektewet of als gevolg van het genieten van ouderschapsverlof in de zin van artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de op de verzekerde van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke regeling inzake onbetaald verlof of ouderschapsverlof;.

ARTIKEL V. WIJZIGING ALGEMENE BIJSTANDSWET

Aan artikel 9, tweede lid, van de Algemene bijstandswet wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

e. die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die gehuwd is met een zodanig persoon, voorzover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is voor wie de verplichtingen op grond van artikel 107, tweede lid, niet gelden en hij verlof geniet als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

Artikel 6, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

1°. Aan het eind van onderdeel b vervalt «of».

2°. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die met die persoon gehuwd is, ter hoogte van het bedrag van het verlies van inkomen uit arbeid als gevolg van het genieten van dat verlof, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is voor wie de verplichtingen op grond van artikel 36, tweede lid, niet gelden en hij verlof geniet als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

Artikel 6, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

1°. Aan het eind van onderdeel c vervalt «of».

2°. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende:

e. onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die met die persoon gehuwd is, ter hoogte van het bedrag van het verlies van inkomen uit arbeid als gevolg van het genieten van dat verlof, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is voor wie de verplichtingen op grond van artikel 36, tweede lid, niet gelden en hij verlof geniet als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING TOESLAGENWET

Artikel 4 van de Toeslagenwet komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Geen recht op toeslag heeft de persoon die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die met die persoon gehuwd is, ter hoogte van het bedrag van het verlies van inkomen uit arbeid als gevolg van het genieten van dat verlof.

ARTIKEL IX. OVERGANGSBEPALING ZIEKTEWET

1. De artikelen 29 en 46 van de Ziektewet, zoals deze artikelen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon wiens aanspraak op ziekengeld is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, met betrekking tot die aanspraak.

2. Artikel I, onderdeel C en E, is niet van toepassing op de persoon, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL X. OVERGANGSBEPALING WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

1. Artikel 17 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op de persoon wiens aanspraak op arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, met betrekking tot die aanspraak.

2. Artikel II, onderdeel C, is niet van toepassing op de persoon, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL XI. OVERGANGSBEPALING WERKLOOSHEIDSWET

1. De artikelen 16, 17a en 17b van de Werkloosheidswet, zoals die artikelen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon wiens recht op uitkering, bedoeld in artikel 17 van de Werkloosheidswet, is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, met betrekking tot dat recht.

2. Artikel III, onderdeel B, C en D, is niet van toepassing op de persoon, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL XII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven