25 523
Wijziging van de Wet op de kansspelen (piramidespelen)

nr. 257b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 20 april 1998

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het verslag over het onderhavige wetsvoorstel.

De leden van de VVD-fractie geven de voorkeur aan een zelfstandig verbod van piramidespelen. Deze leden zijn van mening dat de vraag of een piramidespel ook werkelijk een kansspel is, open is voor discussie. Wij benadrukken nogmaals dat het wetsvoorstel een dergelijke discussie juist voorkomt door eenduidig te bepalen dat een piramidespel een kansspel is. Indien een bepaald spel onder de definitie van het begrip piramidespel in het voorgestelde artikel 1a, tweede lid, valt, is het daarmee per definitie een kansspel, en derhalve verboden. Met andere woorden, als de bestanddelen van de definitie in het voorgestelde artikel 1a, tweede lid, vervuld zijn, betekent dat automatisch dat de bestanddelen van de omschrijving in artikel 1, onder a, van de wet eveneens vervuld zijn. Door deze opzet wordt het probleem ondervangen dat in ieder concreet geval moet worden aangetoond dat er sprake is van «enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen». Overigens zijn wij van mening dat in het wetsvoorstel geen sprake is van een wettelijke «fictie». Een fictie impliceert dat een bepaald begrip binnen de reikwijdte van een ander begrip wordt gebracht terwijl beide begrippen een sterk afwijkende betekenis hebben in het normale spraakgebruik of in de gebruikelijke opvattingen aangaande de betreffende begrippen. Dat is bij de begrippen kansspel en piramidespel niet het geval. Integendeel, er is sprake van een nauwe verwantschap tussen beide begrippen. Dat blijkt ook uit de jurisprudentie inzake piramidespelen. Dat het feitelijk vaak moeilijk is om in een concreet geval aan te tonen dat er sprake is van een kansspel zoals gedefinieerd in artikel 1, onder a, van de wet, is een kwestie van een geheel andere orde. Deze vraag van bewijsbaarheid speelt bij veel spelen waarvan men vermoedt dat het kansspelen zijn. Om die reden is in de kansspelwetgeving van sommige landen dan ook bepaald dat onder het begrip kansspel in ieder geval een aantal met name genoemde vormen

van het kansspel vallen, die vervolgens eventueel afzonderlijk gedefinieerd worden. Om diezelfde reden hebben wij gekozen voor de in het wetsvoorstel voorgestelde aanpak.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven