nr. 141f
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 1998
In vervolg op mijn toezegging in de nadere Memorie van Antwoord om u op
korte termijn nader te informeren over de uitkomsten van het overleg met Arbeidsvoorziening
Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheden
van uitbesteding door de gemeenten van de uitvoering van de Wet REA bij Arbeidsvoorziening
kan ik u het volgende mededelen.
De VNG ziet als belangrijkste probleem voor de uitvoering op korte termijn
van de Wet REA de onmogelijkheid om op dit moment de gemeenten voldoende helderheid
te geven over het definitieve wetsvoorstel en de lagere regelgeving. Daarnaast
acht men het problematisch dat voorzover de gemeenten op hoofdpunten al kunnen
worden geïnformeerd, de datum van inwerkingtreding van de wet nog niet
bekend is.
Na afronding van de parlementaire behandeling van de Wet REA in de Eerste
Kamer acht de VNG voorts een minimale implementatieperiode van twee maanden
noodzakelijk om de gemeenten voldoende te kunnen informeren ter voorbereiding
op een verantwoorde uitvoering van de Wet REA.
De VNG heeft geen voorkeur voor een verschuiving in de verantwoorde- lijkheidsverdeling
in het kader van de Wet REA.
Wel gaat de VNG uit van de mogelijkheid die de wet biedt voor inkoop van
onderdelen van de uitvoering bij Arbeidsvoorziening. Met betrekking tot de
goedkeuring van bemiddelingsplannen, het uitgeven van beschikkingen en andere
administratieve verrichtingen zoals bijvoorbeeld de uitbetaling van plaatsingsbudgetten
aan werkgevers, beschikken de gemeenten naar de mening van de VNG al over
voldoende ervaring om de uitvoering daarvan zelf te regelen of te mandateren.
Arbeidsvoorziening is momenteel doende met de opstelling van een offerte
voor gemeenten voor de uitvoering van de arbeidsgehandicapte-toets:
daarnaast kunnen gemeenten de reïntegratievisie inkopen bij Arbeidsvoorziening.
De daaropvolgende stappen met betrekking tot kwalificerende intake en het
opstellen van een bemiddelingsplan zijn al in de planning van Arbeidsvoorziening
opgenomen. In principe kan er bij Arbeidsvoorziening voldoende capaciteit
beschikbaar komen om op deze onderdelen dienstverlening aan de gemeenten te
kunnen bieden.
Arbeidsvoorziening en de VNG tekenen daarbij aan dat het aantal cliënten
dat door gemeenten zal worden aangemeld moeilijk te voorspellen is en stelt
voor om in onderling overleg met afzonderlijke gemeenten nader te bepalen,
in welke mate en in welk tempo dienstverlening kan worden aangeboden. Teneinde
hierover zorgvuldige afspraken met de gemeenten te kunnen maken acht ook Arbeidsvoorziening
enige voorbereidingstijd noodzakelijk.
Met verwijzing naar de in de nadere Memorie van Antwoord beschreven stand
van zaken met betrekking tot de lagere regelgeving, kan de vereiste helderheid
op dat punt op korte termijn beschikbaar komen voor de gemeenten.
Daarnaast kom ik op basis van de hierboven weergegeven informatie tot
de conclusie dat enige voorbereidingstijd na aanvaarding van het wetsvoorstel
in de Eerste Kamer wenselijk is teneinde de verantwoordelijke uitvoerders
in staat te stellen het reïntegratiebeleid voor arbeidsgehandicapten
met voortvarendheid ter hand te nemen.
Veronderstellend dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel
voor 1 mei a.s. kan worden afgerond en rekening houdend met een implementatietijd
van twee maanden ben ik bereid de inwerkingtredingsdatum van de Wet REA te
stellen op 1 juli 1998.
Hierbij ga ik er wel van uit dat Uw Kamer dan bereid zal zijn dit wetsvoorstel
vóór 1 mei a.s. af te handelen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
F. H. G. de Grave