nr. 232
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat er grond bestaat een voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake
de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Er bestaat grond het in de artikelen II en III omschreven voorstel tot
verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
ARTIKEL II
Artikel 13 van de Grondwet komt te luiden:
Artikel 13
1. Het brief-, telefoon- en telegraafgeheim en het geheim van daarmee
vergelijkbare communicatietechnieken zijn onschendbaar. Het geheim van de
gegevens met betrekking tot communicatie als bedoeld in de eerste volzin is
eveneens onschendbaar.
2. De geheimen, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden beperkt in de
gevallen bij de wet bepaald. Beperking van de geheimen, bedoeld in de eerste
volzin van het eerste lid, kan slechts plaatsvinden op last van de rechter,
of, indien de beperking in het belang van de nationale veiligheid plaatsvindt,
met machtiging van een bij de wet aangewezen minister. Beperking van het geheim,
bedoeld in de tweede volzin van het eerste lid, kan slechts plaatsvinden
door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
3. De wet stelt regels ter bescherming van de geheimen, bedoeld in het
eerste lid.
4. Degene van wie een geheim als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin,
is beperkt, wordt van die beperking zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.
Indien de beperking in het belang van de nationale veiligheid of het belang
van de strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij de wet te stellen
regels de kennisgeving worden uitgesteld. In de bij de wet te bepalen gevallen
kan de kennisgeving achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale
veiligheid zich tegen kennisgeving blijvend verzet.
ARTIKEL III
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
ARTIKEL XXXII
Artikel 13, eerste, tweede en vierde lid, treedt eerst na vijf jaren of
op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Tot
dan blijft artikel 13 van de Grondwet naar de tekst van 1996 van kracht.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Minister van Justitie,