25 343
Aanpassing van de Kieswet, Gemeentewet en Provinciewet in verband met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en aanpassing aan het geïntegreerd vreemdelingenbeleid

nr. 32a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 23 oktober 1997

Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden behorende tot de CDA-fractie hadden met instemming kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Wel hadden zij nog enige vragen over het kiesrecht van vreemdelingen. Zij vroegen zich af of het reeds enige tijd bestaande actief en passief kiesrecht van vreemdelingen bij de verkiezing van gemeenteraden ook heeft bijgedragen aan een snellere integratie van deze mensen in de Nederlandse samenleving. Bestaan er aanwijzingen die licht kunnen werpen op dit aspect en hoe luiden die?

Deze leden zouden ook gaarne enig inzicht krijgen in het aandeel in de totale groep uit niet EU-landen afkomstige vreemdelingen dat kiesgerechtigd is op grond van de nu bestaande voorwaarden. In welke mate zal dit aandeel, naar verwachting, dalen als gevolg van de aangescherpte voorwaarden die op grond van dit wetsvoorstel volgend jaar zullen gelden?

Is – wellicht bij benadering – iets bekend omtrent de mate waarin vreemdelingen van het actief kiesrecht gebruik maken? Wat is het percentage vreemdelingen dat, gebruik makend van het passief kiesrecht, een zetel heeft in de gemeenteraden in het totaal aantal zetels? Vertoonde dat percentage bij de laatste verkiezingen een opgaande of neergaande trend?

De leden van de fracties van PvdA en D66 hadden met gemengde gevoelens kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij betreurden het dat amendement van de leden M.M. van de Burg en Hoekema op stuk nr. 13 niet is aangenomen. Zij hadden de volgende vragen:

In 1986, 1990 en 1994 zijn verkiezingen gehouden, waarbij de huidige omschrijving van de kiesgerechtigde vreemdelingen is gehanteerd? Zijn er toen problemen geweest, die aanleiding vormen voor het onderhavige wetsvoorstel? Zo ja, welke en hoe zijn die geconstateerd? Zo neen, waarom wordt dan voorgesteld de wet te wijzigen?

In zijn brief van 5 september 1997 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (stuk nr. 11) geeft de staatssecretaris aan het op een aantal punten eens te zijn met het door M.M. van de Burg ingediende amendement (stuk nr. 10). Vervolgens hebben de leden M.M. van de Burg en Hoekema een amendement ingediend (stuk nr. 13, ter vervanging van het amendement onder nr. 10), waarbij alleen nog maar wijzigingen worden voorgesteld die ook de staatssecretaris gezien genoemde brief als verbeteringen beschouwt. Dit amendement is niet aangenomen. Hoe denkt de regering het zo ontstane probleem op te lossen?

In de Tweede Kamer heeft de regering bij herhaling toegezegd, dat in geval een vreemdeling tijdig een verzoek om voortgezette toelating heeft gedaan, of door omstandigheden buiten zijn schuld gelegen, enige tijd te laat is met zijn verzoek tot verlenging, voorkomen zal worden, dat gaten vallen in de onafgebroken periode van legaal verblijf door met terugwerkende kracht de verblijfstitel te verlengen. De verlenging met terugwerkende kracht is niet geregeld in Vreemdelingenwet of -besluit. Is de regering bereid toe te zeggen, dat zij op korte termijn zal bevorderen, dat dit wel geregeld wordt?

Blijkens de brief van de staatssecretaris van Justitie van 10 juli 1997 (TK 24 233, nr. 49) is de koppeling van GBA en VAS na anderhalf jaar nog steeds bij lange na niet foutloos. Wat gaat de regering doen om te voorkomen, dat vreemdelingen tengevolge van dergelijke fouten ten onrechte van het kiesrecht worden uitgesloten? Wordt daarbij rekening gehouden met het feit, dat de koppeling in de periode vóor juli 1997 nog aanzienlijk meer imperfecties vertoonde?

Is de regering bereid om te bevorderen, dat vreemdelingen, die hier vijf jaar wonen, maar desalniettemin niet als kiesgerechtigd worden geregistreerd, omdat er volgens het GBA onderbrekingen in hun verblijfstitel zitten, van dit gegeven op de hoogte worden gesteld, zodat de betrokkene zonodig tijdig verbetering van het kiesregister kan vragen?

Het kiesrecht voor buitenlanders is door de eis van vijf jaar verblijf gebonden aan een voorwaarde, waarvan niet makkelijk is vast te stellen of daaraan is voldaan. Heeft dit in de afgelopen jaren aanleiding gegeven tot geschillen? Verwacht de regering meer geschillen van de onderhavige regeling? Is het mogelijk geschillen tijdig op behoorlijke wijze te beslechten?

De leden van de fractie van GroenLinks zeiden op dit moment geen behoefte te hebben aan het stellen van schriftelijke vragen. Zij waren echter voornemens wel deel te nemen aan het plenaire debat waarbij zij aandacht zouden besteden aan de verslechtering in de positie van vreemdelingen en aan de verworpen amendementen onder de nrs. 9 en 13.

De voorzitter van de commissie,

Grewel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66), Jurgens (PvdA), De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Grewel (PvdA) (voorzitter), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA).

Naar boven