25 343
Aanpassing van de Kieswet, Gemeentewet en Provinciewet in verband met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en aanpassing aan het geïntegreerd vreemdelingenbeleid

nr. 32
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

23 september 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kieswet, de Gemeentewet en de Provinciewet in overeenstemming te brengen met de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, alsmede met het geïntegreerd vreemdelingenbeleid;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel B 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat:

a. het hun is toegestaan in Nederland te verblijven op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet of op grond van een overeenkomst tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en

b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag van de kandidaatstelling gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a dan wel over een verblijfsrecht op grond van artikel 9a van de Vreemdelingenwet.

2. Het vierde lid vervalt.

B

Artikel B 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.

2. Het derde lid vervalt.

C

Artikel B 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Onze Minister van Justitie draagt zorg, dat van elke onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan aan de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in de basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven of, als het een persoon betreft die niet in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, aan de burgemeester van de gemeente 's-Gravenhage, met vermelding van naam, voorletters of voornamen, adres en geboortedatum alsmede van de duur van de uitsluiting.

2. In het derde lid vervalt de tweede volzin.

D

Artikel D 1 komt te luiden:

Artikel D 1

Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente in de gemeentelijke administratie.

E

Artikel D 2 vervalt.

F

In artikel D 6 wordt «gemeentelijke bevolkingsadministratie» vervangen door: gemeentelijke administratie.

G

In de tabel, bedoeld in artikel E 1, eerste lid, wordt in de kieskring onder nummer 17 na «Goirle»» ingevoegd: Halderberge.

H

In de artikelen G 1, derde lid, onder b, G 2, derde lid, onder b en G 3, derde lid, onder b, worden telkens de woorden «het register, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996.

I

In artikel J 17 wordt «uittreksel uit de gemeentelijke bevolkingsadministratie» vervangen door: afschrift van gegevens uit de gemeentelijke administratie.

J

In artikel J 25, tweede, derde en vierde lid, wordt «het uittreksel uit de gemeentelijke bevolkingsadministratie» telkens vervangen door: het afschrift van gegevens uit de gemeentelijke administratie.

K

In artikel K 5 wordt «bedoelde uittreksel» vervangen door: bedoelde afschrift.

L

In artikel L 13, tweede lid, wordt «bedoelde uittreksel» vervangen door: bedoelde afschrift.

M

In artikel L 17, derde lid, wordt «bedoelde uittreksel» vervangen door: bedoelde afschrift.

N

In artikel M 5 wordt «bedoelde uittreksel» vervangen door: bedoelde afschrift.

O

In artikel M 9, zesde lid, wordt «bedoelde uittreksel» vervangen door: bedoelde afschrift.

P

In artikel N 2, eerste lid, wordt «op het uittreksel» vervangen door: op het afschrift.

Q

Artikel V 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «uittreksel uit het persoonsregister van een gemeente» vervangen door: gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven.

2. In het derde lid wordt «van het uittreksel» vervangen door: van het afschrift.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien een tot lid van de gemeenteraad benoemde persoon geen onderdaan is van een lid-staat van de Europese Unie, legt hij een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven over, waaruit blijkt of hij voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet.

R

Artikel V 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in de uittreksels» vervangen door: in de afschriften.

2. In het tweede lid wordt in de eerste volzin «in de uittreksels» vervangen door: in de afschriften.

3. In het tweede lid wordt in de tweede volzin «De uittreksels» vervangen door: De afschriften.

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in de provincie waarin die gemeente is gelegen.

ARTIKEL III

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:

a. het hun is toegestaan in Nederland te verblijven op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet of op grond van een overeenkomst tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en

b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a dan wel over een verblijfsrecht op grond van artikel 9a van de Vreemdelingenwet

2. Het vierde lid vervalt.

ARTIKEL IV

Het vereiste van een verblijfsrecht, bedoeld in artikel B 3, tweede lid, onderdeel b, van de Kieswet geldt niet voor het gedeelte van het in dat onderdeel bedoelde tijdvak dat is gelegen voor de inwerkingtreding van artikel 58, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

ARTIKEL V

Het vereiste van een verblijfsrecht, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet geldt niet voor het gedeelte van het in dat onderdeel bedoelde tijdvak dat is gelegen voor de inwerkingtreding van artikel 58, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

ARTIKEL VI

Ten aanzien van hen die op de dag waarop deze wet in werking treedt, reeds zijn toegelaten als lid van de gemeenteraad dan wel op de geldige kandidatenlijsten voor de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen voorkwamen, geldt artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet zoals het luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, tot de dag waarop de zittingsduur van de gemeenteraad die bij eerderbedoelde gemeenteraadsverkiezingen is gekozen, eindigt.

ARTIKEL VII

De wet van 19 juni 1997 tot gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe (Stb. 283) wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 7 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. In de situatie, bedoeld in het derde lid, eindigt de zittingsperiode van de leden van de ingevolge het eerste lid gekozen raad tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

Naar boven