25 336
Regels ter afwending van de gevaren van infectieziekten (Infectieziektenwet)

nr. 292
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 16 maart 1998

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de CDA-fractie hadden met instemming kennis genomen van de Infectieziektenwet en meenden dat er een juist evenwicht is gevonden tussen enerzijds het individuele recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en integriteit van het menselijk lichaam en anderzijds het collectieve belang van het beschermen van de bevolking, hetgeen inbreuk op de individuele rechten kan rechtvaardigen. Toch hadden deze leden nog een aantal vragen.

Allereerst merkten zij op dat de wet op 22 benoemde infectieziekten van toepassing is. Zij vroegen welke criteria aan deze keuze ten grondslag liggen.

Waarom zijn de besmettelijke geslachtsziekten als bijv. HIV niet opgenomen in de wet? Betekent dit dat bijv. niet opgetreden kan worden tegen prostitués waarbij HIV is vastgesteld of daaromtrent ernstige vermoedens bestaan en dus geen beperking of verbod in de «beroepsuitoefening» kan worden opgelegd?

In dit kader vroegen zij ook of er enige vorm van internationale afstemming is in Europees of wereldverband ten aanzien van de te hanteren lijst omdat de risico's, door de nog steeds groeiende migratie op nieuwe infectiehaarden en nieuwe infectieziekten aanzienlijk is toegenomen?

De lijst van 22 wijkt duidelijk af van de lijst in de Verenigde Staten die is gebaseerd op documentatie van de WHO en wijkt ook af van lijsten in de ons omringende landen. Is een internationale gedragslijn niet hoogst noodzakelijk geworden, zo vroegen deze leden.

Ten tweede wezen de aan het woord zijnde leden er op, dat de wet primair extramuraal werkend is. Dit gaf hun aanleiding tot de vraag of het geen tijd wordt om ernstige intramurale ziekteverwekkers (bijv. MRSA en VRE) onder de werking van de wet te brengen? De infectieziektebestrijding in de ziekenhuizen wordt steeds complexer. Geeft dit geen aanleiding ook deze besmettelijke ziekten onder de werking van de wet te brengen?

Vervolgens waren deze leden van oordeel, dat de redenen van de meldingsplicht duidelijk zijn, indien het infectieziekten betreft waarop de in de wet genoemde bijzondere maatregelen van toepassing kunnen worden verklaard. Minder duidelijk is dit huns inziens bij de infectieziekten genoemd onder C van de lijst, melding door het hoofd van het laboratorium, waar geen bijzondere maatregelen op van toepassing zijn (artikel 14.1). Zij stelden dan ook de vraag waartoe deze meldingen dienen.

Tenslotte vroegen deze leden hoelang isolatie kan worden voortgezet indien betrokkene onderzoek en/of behandeling blijft weigeren.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veld

De griffier van de commissie,

Heijnis


XNoot
1

Samenstelling: Van de Zandschulp (PvdA), Van Heukelum (VVD), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Boorsma (CDA), Tuinstra (D66), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Werner (CDA), Batenburg (AOV), Schoondergang-Horikx (GL), Van den Berg (SGP), Hendriks, Ter Veld (PvdA), (voorzitter), Dees (VVD) en De Wit (SP).

Naar boven