nr. 99
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN
DE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN VOOR JUSTITIE2
Vastgesteld 4 november 1997
Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de PvdA-fractie
aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.
Deze leden merkten op over het algemeen met instemming van dit wetsvoorstel
te hebben kennis genomen. Zij zeiden positief te staan tegenover de invoering
van een inspectiefunctie op rijksniveau en van een stelsel van kwaliteitszorg
bij de politie en het LSOP. Mede dankzij de aanvaarding van het amendement
Gabor (Kamerstukken II, 25 298, nr. 7) over de onafhankelijke positie
van de politie-inspectie hoeft het betuigen van instemming daarover niet van
nader commentaar van deze leden te worden voorzien.
Voorshands worden wel vele vragen opgeroepen door de wijze van invoering
van het stelsel van integrale kwaliteitszorg.
De leden hier aan het woord stelden uit bijv. de nota naar aanleiding
van het verslag (stuk nr. 6) begrepen te hebben dat de hele cyclus van integrale
kwaliteitszorg en beoordeling van die kwaliteit van de politiezorg vier jaar
duurt: een zelfevaluatie, die gevolgd wordt door een audit en wordt afgesloten
met een intercollegiale visitatie. De leden van de PvdA-fractie merkten op
hier voorshands twee problemen mee te hebben.
Het eerste is dat feitelijk gedurende vier jaren de verbetering van de
kwaliteit van de politiezorg aan de politiekorpsen wordt overgelaten. Zij
verzochten de bewindslieden hier nader op in te gaan.
Zij vroegen verder eveneens preciezer aan te geven op welke wijze gegevens
als van de politiemonitor, jaarverslagen van klachtencommissies politie en
rapporten van de Nationale Ombudsman gebruikt worden. Ook vroegen zij zich
af hoe het voorgestelde stelsel van integrale kwalititeitszorg zich verhoudt
tot de op 17 maart 1993 bij de behandeling van de Politiewet (Kamerstukken
II 22 562) ingediende en met algemene stemmen aanvaarde motie Stoffelen/van
der Heyden (stuk nr. 63).
Tenslotte wezen deze leden er op dat het risico bestaat dat politiefunctionarissen
in de visitatiecommissies niet eventueel falen van bezochte korpsen verbergen
maar wel (buitengewoon) mild zijn in hun oordeel in de wetenschap
dat hun eigen korps ook door collega's van andere korpsen beoordeeld zal worden.
Zij wezen in dat verband op de vele valkuilen bij dat soort inspecties
en visitaties die genoemd worden in het voortreffelijke artikel van Prof.
dr. F. L. Leeuw: «Effectiviteit en kwaliteit van de politie: over het
belang van evaluaties en inspecties (beleidsanalyse 24/1995) 4 (4e kwartaal).
De leden van de PvdA-fractie merkten op bepaald nogal huiverig te staan
tegenover een controlebeoordeling van de kwaliteit van de politie door de
politie. Het kwam hen voor dat het een verkeerd soort «souvereiniteit»
in eigen kring is. Zij verzochten de bewindslieden hierop in te gaan. Op zijn
minst dient, mede door het in visitatiecommissies opnemen van externe deskundigen,
naar het oordeel van de PvdA-leden bevorderd te worden dat onbevangen, onbevooroordeeld,
onafhankelijk en deskundig de kwaliteit van de politiezorg in theorie en praktijk
wordt beoordeeld.
Wat is de mening van de bewindslieden hierover?
De voorzitter van de commissie voor Justitie,
Heijne Makkreel
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge
Colleges van Staat,
Grewel
De griffier van de commissies,
Hordijk
XNoot
1Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder EKnr.
346, vergaderjaar 1996–1997.
XNoot
2Samenstelling:
Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat: Postma (CDA),
Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66), Jurgens (PvdA), De Beer (VVD),
Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Grewel (PvdA) (voorzitter),
Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA).
Justitie: Heijne Makkreel (VVD) (voorzitter), Talsma (VVD),
Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop
(D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Meeter (PvdA), De Wit (SP), Hirsch Ballin
(CDA), De Haze Winkelman (VVD).