24 875
Wijziging van de Wet milieubeheer (bepalingen inzake afvalstoffen)

nr. 35
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

30 september 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bepalingen met betrekking tot de verwijdering van afvalstoffen in de Wet milieubeheer te wijzigen naar aanleiding van de ervaringen die zijn opgedaan met het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet milieubeheer en het voortgeschreden beleidsinzicht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 1.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het zesde lid wordt «Voor de toepassing van deze wet» vervangen door: In deze wet.

2. In het zevende lid wordt «voor de toepassing van deze wet» vervangen door: «in deze wet» en wordt «categorieën van andere voertuigen dan motorrijtuigen of van rijdende werktuigen» vervangen door: categorieën van andere voertuigen dan bedoeld in de omschrijving van dat begrip, of van rijdende werktuigen.

3. In het negende lid wordt «voor de toepassing van deze wet» vervangen door: in deze wet en de daarop berustende bepalingen.

B

In artikel 1.2, zesde lid, onder c, vervalt «10.27,».

C

Na artikel 1.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.2a

1. Bij de provinciale milieuverordening worden geen regels gesteld, die het naar of uit de provincie brengen van afvalstoffen beperken of uitsluiten.

2. Het eerste lid is niet van toepassing in door Onze Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van gevallen, waarin afvalstoffen op of in de bodem worden gebracht om ze daar te laten.

D

Na artikel 8.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.13a

1. Aan een vergunning worden geen voorschriften verbonden, die het naar of uit de provincie brengen van afvalstoffen beperken of uitsluiten.

2. Het eerste lid is niet van toepassing in door Onze Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van gevallen, waarin afvalstoffen op of in de bodem worden gebracht om ze daar te laten.

E

Het tweede tot en met het vierde lid van artikel 8.20 worden vervangen door een lid, luidende:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van gevallen worden aangegeven, waarin de vergunning slechts geldt voor degene aan wie zij is verleend. Daarbij kan tevens worden bepaald dat in daarbij aangegeven categorieën van gevallen:

a. de vergunning nog gedurende een daarbij aangegeven termijn blijft gelden voor rechtsopvolgers van degene aan wie zij is verleend;

b. de vergunning ook geldt voor een rechtspersoon, aan wie zij is overgedragen door een andere rechtspersoon, indien daarvoor door het bevoegd gezag, dan wel – in gevallen als aangegeven krachtens artikel 8.35 – Onze Minister toestemming is verleend.

F

In artikel 8.25 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid wordt na onderdeel a – onder aanduiding van de onderdelen b (oud) tot en met d als onderdelen c tot en met e – een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. dit in het belang van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen noodzakelijk is;

2. In het eerste lid, onder e, (nieuw) wordt «bij of krachtens artikel 8.20, tweede of derde lid» vervangen door: krachtens artikel 8.20, tweede lid.

3. In het zevende lid wordt na «eerste lid, onder a» ingevoegd: of b.

4. In het achtste lid wordt «eerste lid, onder b, c of d» vervangen door: eerste lid, onder c, d of e,.

G

In artikel 8.36, eerste lid, wordt «het verwijderen van de betrokken afvalstoffen» vervangen door: de verwijdering van de betrokken afvalstoffen.

H

In artikel 8.39, eerste lid, onderdeel b, wordt «een doelmatige verwijdering» vervangen door: de doelmatige verwijdering.

I

In artikel 10.3 wordt in het eerste en tweede lid telkens «kunnen ontstaan, behoudens voor zover dat krachtens een voor hem geldende vergunning uitdrukkelijk is toegestaan» vervangen door: kunnen ontstaan. Het verbod geldt niet voor zover het betreft zodanige handelingen die hem bij of krachtens de wet uitdrukkelijk zijn toegestaan.

J

Artikel 10.4, vijfde lid, komt te luiden:

5. Met betrekking tot inrichtingen worden regels als bedoeld in het eerste of derde lid alleen gesteld indien dit uit een oogpunt van doelmatige regelgeving bijzonder aangewezen is.

K

In artikel 10.8 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In de aanhef wordt «die ingevolge artikel 10.4, tweede lid, onder e, of artikel 15.32 verplicht zijn stoffen, preparaten of andere produkten terug te nemen of in te nemen» vervangen door: op wie ingevolge artikel 10.4, eerste lid, of artikel 15.32 verplichtingen zijn gelegd met betrekking tot het terugnemen of innemen van stoffen, preparaten of andere produkten.

2. In onderdeel a wordt na «worden» ingevoegd: «zorg te dragen» en wordt «tot» vervangen door: voor.

3. In onderdeel b wordt na «worden» ingevoegd: «zorg te dragen voor het afgeven van» en vervalt «af te geven».

L

Artikel 10.11 wordt gewijzigd als volgt.

1. Na het eerste lid worden – onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot het vierde tot en met het achtste lid – twee leden ingevoegd, luidende:

2. De gemeenteraad kan in het belang van de doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen bij de verordening, bedoeld in artikel 10.10, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld nabij elk perceel.

3. Onze Minister stelt regels inhoudende de voorwaarden waaronder huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel mogen worden ingezameld. Hiertoe behoren in ieder geval regels omtrent de loopafstand van het perceel naar het inzamelpunt en de beschikbaarheid van het inzamelpunt.

2. In het zesde lid wordt «tweede of derde lid» vervangen door «tweede, vierde of vijfde lid» en vervalt «(Stb. 1992, 96)».

3. In het zevende lid wordt «tweede en derde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.

4. In het zevende en achtste lid wordt telkens na «op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente» ingevoegd: «of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt»,.

M

Artikel 10.12 wordt gewijzigd als volgt.

1. Na het eerste lid wordt – onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot derde tot en met het zesde lid – een lid ingevoegd, luidende:

2. De gemeenteraad kan in het belang van de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen bij de verordening bedoeld in artikel 10.10, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk wordt ingezameld nabij elk perceel. Artikel 10.11, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. In het vijfde lid wordt «tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: tweede lid en vierde tot en met zevende lid.

N

Artikel 10.20 komt te luiden:

Artikel 10.20

Bij de provinciale milieuverordening kunnen met betrekking tot daarbij aangewezen categorieën van afvalstoffen bepalingen van paragraaf 10.5.2 met betrekking tot de melding inzake de afgifte en ontvangst van gevaarlijke afvalstoffen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, indien dat in het belang van de doelmatige verwijdering van die categorieën van afvalstoffen noodzakelijk is. Bij de verordening kan worden bepaald dat de daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

O

In artikel 10.22, tweede lid, wordt «Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing» vervangen door: Artikel 8.13a en afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

P

Artikel 10.26 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «Bij de provinciale milieuverordening worden in het belang van de doelmatige verwijdering van afvalstoffen regels gesteld» vervangen door: Bij de provinciale milieuverordening kunnen in het belang van de doelmatige verwijdering van afvalstoffen regels worden gesteld.

2. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In de aanhef wordt «behoren ten minste» vervangen door: kunnen in ieder geval behoren.

b. In onderdeel b wordt na «huishoudelijke afvalstoffen» ingevoegd: of in de verordening aangewezen categorieën van bedrijfsafvalstoffen.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een punt-komma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. regels omtrent verwijderingshandelingen die buiten een inrichting plaatsvinden.

3. Het derde en het vijfde lid vervallen.

4. Het vierde lid wordt aangeduid als derde lid.

Q

In artikel 10.28, tweede lid, vervalt «, of vijfde lid».

Artikel 10.36 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het vierde lid wordt voor «8.14» ingevoegd: 8.13a en «en 8.15 tot en met 8.25» vervangen door: 8.15 tot en met 8.19 en 8.21 tot en met 8.25.

2. Na het vierde lid wordt – onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid – een lid ingevoegd, luidende:

5. Een vergunning geldt slechts voor degene aan wie zij is verleend. Deze draagt ervoor zorg dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

S

In de tweede zin van artikel 10.37 wordt «10.36, vierde en vijfde lid» vervangen door: 10.36, vierde, vijfde en zesde lid.

T

In artikel 10.44a, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Na «8, derde lid» wordt ingevoegd «9, eerste lid,» en na «10» wordt ingevoegd: 12,.

2. «17, vierde en achtste lid» wordt vervangen door: 17, tweede, vierde, zesde en achtste lid, 18, derde lid,.

U

Aan artikel 10.44c wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 36 van de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen.

V

Aan artikel 10.44e wordt – onder aanduiding van de bestaande tekst van het artikel als eerste lid – een lid toegevoegd, luidende:

2. Het is verboden afvalstoffen over te brengen indien gehandeld wordt in strijd met:

a. het verbod gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen;

b. het voorschrift gesteld bij artikel 24, zesde lid, van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen;

c. een voorschrift gesteld bij artikel 5, tweede of vijfde lid, 8, tweede of vijfde lid, 9, eerste lid, 11, 15, achtste lid, eerste volzin, 20, zevende lid, eerste volzin, of achtste lid, 23, zesde lid, eerste volzin, 28, eerste lid, tweede volzin, 29, of 39, tweede lid, van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen;

d. een voorwaarde gesteld krachtens artikel 4, tweede lid, onder d, 7, derde lid, 15, vijfde lid, of 23, vierde lid, van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen;

e. een voorschrift gesteld bij artikel 15, achtste lid, laatste volzin, 17, zevende lid, eerste volzin, 23, zesde lid, derde volzin, of 35, van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen.

W

In artikel 10.45, eerste lid, wordt na «10.12, vijfde lid,» ingevoegd: 10.19, derde lid,.

X

In artikel 10.46, eerste lid, wordt na «10.12, vijfde lid,» ingevoegd: 10.19, derde lid,.

Y

Artikel 10.47 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid, tweede zin, wordt «het ten aanzien van de vergunning voor die inrichting krachtens artikel 8.2 bevoegde gezag» vervangen door: het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 voor die inrichting te verlenen,.

2. In het vijfde lid wordt «de artikelen 10.7 en 10.12» vervangen door: artikel 10.7.

Z

In artikel 15.20, eerste lid, onder a, wordt na «8.25, eerste lid, onder a» ingevoegd: en b.

AA

In artikel 15.38, vierde lid, wordt «artikel 15.37, tweede, derde en vierde lid» vervangen door: artikel 15.37, tweede tot en met vijfde lid.

BB

In artikel 15.39, vierde lid, wordt «artikel 15.37, tweede en vierde lid» vervangen door: artikel 15.37, tweede, vierde en vijfde lid.

CC

In artikel 17.2, eerste lid, wordt «het bestuursorgaan dat ingevolge artikel 18.2 van deze wet het bevoegde gezag is ten aanzien van de vergunning voor de inrichting, of, indien voor de inrichting regels gelden krachtens artikel 8.40, aan het bestuursorgaan waaraan een melding als bedoeld in artikel 8.41, eerste lid, met betrekking tot die inrichting zou moeten worden gedaan» vervangen door: het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 voor een inrichting te verlenen, dan wel ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a, het orgaan is waaraan de melding wordt gericht.

DD

Artikel 18.17 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «het verwijderen van afvalstoffen» vervangen door: de verwijdering van afvalstoffen.

2. In het tweede lid wordt «het verwijderen van de betrokken afvalstoffen» vervangen door: de verwijdering van de betrokken afvalstoffen.

EE

Na artikel 22.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22.2a

1. De artikelen 1.2a en 8.13a treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

2. Het tweede lid van artikel 1.2a en van artikel 8.13a, de aanduiding «1.» voor het eerste lid van die artikelen, alsmede dit artikel vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Op dat tijdstip:

a. wordt in artikel 10.22, tweede lid, «Artikel 8.13a en afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing» vervangen door: Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing;

b. vervalt in artikel 10.36, vierde lid, «8.13a,».

ARTIKEL II

In de Wet op de economische delicten worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In artikel 1a, onder 1°, wordt in de opsomming na de Wet milieubeheer «10.44e» vervangen door: 10.44e, eerste en tweede lid, onder a en b,.

2. In artikel 1a, onder 2°, wordt in de opsomming na de Wet milieubeheer na «10.34,» ingevoegd, 10.44e, tweede lid, onder c,.

3. In artikel 1a, onder 3°, vervalt in de opsomming na de Wet milieubeheer na «10.10, eerste lid,»: «en» en wordt na «10.17, eerste lid», ingevoegd: , en 10.44e, tweede lid, onder d en e.

4. In artikel 1a, onder 1°, vervalt in de opsomming na de Wet verontreiniging oppervlaktewateren: «1d,».

5. In artikel 1a, onder 1°, vervalt in de opsomming na de Wet verontreiniging zeewater: «6b,».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven