nr. 221
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Woningwet
zodanig te wijzigen dat de in artikel 8 aan de gemeenteraad gegeven opdracht
in de bouwverordening voorschriften te geven omtrent het tegengaan van bouwen
op verontreinigde grond en omtrent het overleggen van een onderzoeksrapportage
naar de gesteldheid van de grond, wordt verduidelijkt, opdat meer eenheid
ontstaat in die voorschriften en een goede afstemming daarvan ontstaat met
de Wet bodembescherming en dat voorts enkele juridisch-technische verbeteringen
worden aangebracht (tegengaan van bouwen op verontreinigde grond);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Woningwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, vervallen «(Stb. 1985, 626)»
en «(Stb. 1984, 406)».
B
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid, onderdeel c, wordt vervangen door:
c. het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond, voor zover dat bouwen
betrekking heeft op bouwwerken, waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend
mensen zullen verblijven en waarvoor vergunning als bedoeld in
artikel 40, eerste lid, is vereist. Deze voorschriften gelden niet voor bouwwerken
die, ongeacht hun bestemming:
1°. hoewel vergunningplichtig, naar hun aard en omvang gelijk zijn
aan een bouwwerk als genoemd in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld
in artikel 42, eerste lid, of
2°. de grond niet raken en waarbij het bestaande, niet-wederrechtelijke
gebruik wordt gehandhaafd.
De voorschriften hebben in elk geval betrekking op:
1°. het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging
van de bodem,
2°. aard en omvang van het onderzoek, en
3°. inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport;.
2. In het derde lid wordt onderdeel a vervangen door:
a. dat bij de aanvraag om bouwvergunning het in het tweede lid, onder
3°, bedoelde onderzoeksrapport wordt overgelegd, voor zover het verrichten
van onderzoek naar de gesteldheid van de grond, overeenkomstig dat lid, verplicht
is;.
3. In het derde lid, onderdeel d, vervalt «(Stb. 1982, 480)».
C
In artikel 40, tweede lid, vervalt «(Stb. 1981, 372)».
D
In artikel 43, tweede lid, vervalt «(Stb. 638)».
E
Het negende en het tiende lid van artikel 50 vervallen.
F
Na artikel 52 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 52a
1. In afwijking van artikel 46, eerste lid, houden burgemeester en wethouders
de beslissing op een aanvraag om bouwvergunning eveneens aan, indien uit het
onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, onder 3°,
blijkt dat de grond ter plaatse van het te bouwen bouwwerk in zodanige mate
is verontreinigd dan wel bij hen uit anderen hoofde een redelijk vermoeden
bestaat dat overeenkomstig de Wet bodembescherming sprake is van een geval
van ernstige verontreiniging. Het besluit tot aanhouding van de beslissing
op de aanvraag om bouwvergunning wordt genomen binnen twee weken na ontvangst
van die aanvraag; indien de beslissing niet binnen deze termijn is genomen
en uit het onderzoeksrapport blijkt dat de bodem ernstig is verontreinigd,
is die beslissing van rechtswege genomen.
2. De aanhouding duurt totdat het krachtens de Wet bodembescherming bevoegd
gezag het saneringsplan, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die wet, overeenkomstig
het tweede lid van dat artikel, heeft goedgekeurd dan wel overeenkomstig artikel
29, eerste lid, van die wet heeft vastgesteld dat geen sprake is van een geval
van ernstige verontreiniging.
3. Indien het bouwplan, waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking
heeft, wijziging behoeft door het goedgekeurde saneringsplan, delen burgemeester
en wethouders dit binnen twee weken na de beëindiging van
de aanhouding aan de aanvrager van de bouwvergunning mede. Zij stellen hem
daarbij in de gelegenheid binnen vijf weken een gewijzigde aanvraag om bouwvergunning
in te dienen.
4. Na de beëindiging van de aanhouding of, indien toepassing is gegeven
aan het derde lid, beslissen burgemeester en wethouders op de aanvraag om
bouwvergunning overeenkomstig artikel 46. Indien toepassing is gegeven aan
het derde lid en de aanvrager van de bouwvergunning niet binnen vijf weken
een gewijzigde aanvraag om bouwvergunning heeft ingediend, is de bouwvergunning
van rechtswege geweigerd.
G
In artikel 53, eerste lid, vervallen «(Stb. 1982, 563)» en
«(Stb. 1971, 268)».
H
In artikel 110, tweede lid, vervalt «(Stb. K 258)».
I
In artikel 112 vervalt «(Stb. K 258)».
J
In artikel 121 vervalt «(Stb. 1992, 96)».
K
In artikel 124 vervalt «(Stb. 1964, 222)».
ARTIKEL II
De bouwverordening wordt binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze
wet in overeenstemming gebracht met artikel I, onderdeel B, van deze wet.
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. Aanvragen om bouwvergunning, die zijn ingediend vóór
de inwerkingtreding van deze wet, waarop de voorschriften omtrent het tegengaan
van bouwen op verontreinigde grond ingevolge de Woningwet, zoals gewijzigd
bij artikel I, onderdeel B, van deze wet, niet van toepassing zijn, worden
afgedaan overeenkomstig de Woningwet, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel
B, van deze wet.
3. De in de bouwverordening gegeven voorschriften omtrent het tegengaan
van bouwen op verontreinigde grond, alsmede het voorschrift een onderzoeksrapportage
naar de gesteldheid van de grond over te leggen, blijven buiten toepassing
op aanvragen om bouwvergunning, waarop ingevolge de Woningwet, zoals gewijzigd
bij artikel I, onderdeel B, van deze wet, die voorschriften niet van toepassing
zijn.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,