24 544
Voorstel van wet van het lid Verhagen tot wijziging van de Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf)

nr. 25c
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 20 maart 1998

De memorie van antwoord gaf de commissie nog aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie herhaalden hun eerder gestelde vraag over de kwantitatieve betekenis van het onderhavige wetsvoorstel. Zij verzochten de initiatiefnemer het ministerie van Justitie mede te delen dat daarop wel degelijk een antwoord wordt verwacht.

De leden van de PvdA-fractie dankten de initiatiefnemer voor diens antwoorden, alsmede voor de beantwoording van de aan de staatssecretaris van Justitie gestelde vragen. Zij hadden naar aanleiding van de beantwoording nog de volgende opmerkingen en vragen.

Deze leden zeiden waardering te hebben voor het voornemen van de staatssecretaris om vreemdelingen drie maanden voor het verstrijken van hun vergunning tot verblijf te wijzen op de noodzaak van verlenging. Zij hadden ook begrip voor de wens van initiatiefnemer en regering om te bewerkstelligen, dat een vreemdeling voor de komst naar Nederland kenbaar maakt met welk doel en voor hoe lang hij/zij naar Nederland wil komen, om te voorkomen dat het doel van het wetsvoorstel wordt ondergraven.

Desalniettemin waren zij nog steeds van mening, dat zich in de praktijk gevallen kunnen voordoen, waarin van een vreemdeling, die niet tijdig verlenging heeft verzocht of die het verblijfsdoel na verblijf in Nederland wil veranderen niet redelijkerwijs gevergd kan worden terug te keren naar land van herkomst om aldaar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verkrijgen. De leden hier aan het woord verwezen naar het eerder door hen aangehaalde voorbeeld genoemd door de heer Dittrich van een Argentijnse vrouw, die hier studeert en tijdens haar studie een Nederlandse partner ontmoet, met wie zij samen een kind krijgt. Verandering van verblijfsdoel moge af en toe een weg zijn om het mvv-vereiste te omzeilen, maar dit zal zeker niet altijd het geval zijn. Als er geen aanwijzing is, dat dit het geval is, zal het vereiste van terugkeer naar het land van herkomst voor het aanvragen van een mvv in strijd kunnen komen met artikel 8 EVRM of artikel 10 VRK, omdat hier sprake zou kunnen zijn van een inmenging in het familieleven, zonder dat daardoor enig legitiem belang wordt gediend.

Initiatiefnemer heeft verklaard, dat in zeer bijzondere gevallen de hardheidsclausule zou kunnen worden toegepast. Is de staatssecretaris het hier mee eens? Is een casus als omschreven door de heer Dittrich een geval dat volgens hen voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking komt?

Wat is ertegen om in een algemene maatregel van bestuur op te nemen, dat in gevallen, waarin aannemelijk is, dat het verblijfsdoel na verblijf van enige duur in Nederland is veranderd en waarin in Nederland makkelijk beoordeeld kan worden of het verzoek om vergunning voor een ander doel gegrond is, en de financiële en maatschappelijke kosten van terugkeer voor aanvrage van een mvv onevenredig hoog zijn, aanvrage van een mvv niet nodig is? Mutatis mutandis dezelfde vraag, waar buiten de schuld van de vreemdeling om de aanvraag van verlenging niet tijdig heeft plaats gehad.

Bepaald ongenoegzaam vonden de leden van de PvdA-fractie het antwoord op de vraag betreffende kosten van legalisatie van papieren. Met name is niet ingegaan op de vraag of het mogelijk is te voorkomen, dat een vreemdeling een veelvoud van de kosten voor legalisatie en verificatie moet betalen. Mogelijk zouden de uitvoeringsregelingen in de Wet op de Kanselarijrechten op dit punt kunnen worden herzien, zodat rekening wordt gehouden met de draagkracht van aanvragers van vergunningen.

Ook de beantwoording van de vraag met betrekking tot de uitvoering van moties met betrekking tot behandeltermijnen, voorlichting en uitvoeringsplan is rijkelijk vaag. De regering heeft aangegeven, dat het wenselijk zou zijn, dat bij de inwerkingtreding van de koppelingswet in een wettelijke grondslag van het mvv-vereiste zou zijn voorzien. De regering hoopt de koppelingswet in te kunnen voeren op 1 juli a.s.. Als gevolg wordt gegeven aan de motie op stuk nr. 25, betekent dit dat uiterlijk op 1 april het in de motie bedoelde uitvoeringsplan aan de Tweede Kamer zou moeten zijn voorgelegd. De leden van de PvdA-fractie zouden graag vernemen, wanneer het voorbereidingsplan gereed is. Zij zouden dit plan dan graag tegemoet zien.

De voorzitter van de commissie,

Heijne Makkreel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Heijne Makkreel (VVD) (voorzitter), Talsma (VVD), Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Meeter (PvdA), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA), De Haze Winkelman (VVD).

Naar boven