nr. 279a
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 1997
Op 2 juni 1997 zijn door de Voorzitter van de Tweede Kamer aan u toegezonden
de wetsvoorstellen 25 221 (wijziging van de Kieswet tot verlaging van
de voorkeursdrempel) en 25 227 (wijziging van de Kieswet tot verlenging
van de duur van de stemming tot 8 uur 's avonds en regeling van diverse
andere onderwerpen), zoals deze op 29 mei jl. zijn aanvaard door de Tweede
Kamer.
Ik zou het zeer op prijs stellen wanneer u het daarheen zou leiden, dat
de afhandeling van deze voorstellen nog voor het aanstaande zomerreces plaatsvindt.
Mijn verzoek houdt verband met de noodzaak dat over de in deze wetsvoorstellen
voorgestelde wijzigingen van de Kieswet ruimschoots voor de start van de verkiezingscampagnes
zekerheid bestaat, alsmede dat tijdig de met deze voorstellen samenhangende
uitvoeringswetgeving tot stand kan worden gebracht.
Hoewel de eerstkomende (gemeenteraads)verkiezingen op 4 maart 1998 gehouden
worden, beginnen de voorbereidingshandelingen daartoe ruim voor de kandidaatstelling
op 20 januari 1998.
Ook is het van belang dat de burger tijdig op de hoogte wordt gebracht
van de voor hem belangrijkste punten uit het kiessysteem.
Niet in de laatste plaats is het van belang, dat de wetsvoorstellen gevolgen
hebben voor de politieke partijen.
Een belangrijke wijziging, die door de Tweede Kamer is aangebracht, betreft
de nieuwe verplichting voor zittende politieke groeperingen om ondersteuningsverklaringen
per kieskring in te leveren. Ook voor deze wijziging acht ik het van belang,
dat politieke partijen ruimschoots de tijd hebben om zich hierop in te kunnen
stellen.
Ik hoop gaarne op uw medewerking te mogen rekenen.
Het eerder verschenen stuk met betrekking tot dit wetsvoorstel is gedrukt
onder nr. 278, 1996–1997.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm