25 189
Wijziging van een aantal wetten in verband met de herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie

nr. 286
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

29 mei 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie noodzakelijk is een aantal wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. KABINET VOOR NEDERLANDS-ANTILLIAANSE EN ARUBAANSE ZAKEN

Artikel 1

In artikel 20, tweede lid, onder a, van de Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, Stb. 592, wordt de zinsnede «wettige, gewettigde of wettelijk erkende natuurlijke minderjarige afstammelingen, in de rechte linie» vervangen door: minderjarige afstammelingen in de rechte linie tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.

HOOFDSTUK II. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Artikel 1

In artikel 5, tweede lid, tweede volzin, van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 2

In artikel 3a, tweede lid, tweede volzin, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 3

In artikel 7, tweede lid, onder b, van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt de zinsnede «wettig, gewettigd of wettelijk erkend natuurlijk kind» vervangen door: kind dat tot de betrokkene in familierechtelijke betrekking staat.

Artikel 4

In artikel 6, tweede lid, onder b, van de Garantiewet Militairen K.N.I.L. wordt de zinsnede «wettig, gewettigd of wettelijk erkend natuurlijk kind» vervangen door: kind tot wie de betrokkene in familierechtelijke betrekking staat.

HOOFDSTUK III. MINISTERIE VAN DEFENSIE

Artikel 1

De Wet gewetensbezwaren militaire dienst wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, vierde lid komt te luiden:

4. Waar in deze wet wordt gesproken van broeder wordt daaronder verstaan de broeder onderscheidenlijk halfbroeder en wordt daaronder mede begrepen de zuster onderscheidenlijk halfzuster.

Artikel 2

In artikel 9, derde lid, van de Uitkeringswet gewezen militairen wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 3

In artikel K3, tweede lid, van de Algemene militaire pensioenwet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

HOOFDSTUK IV. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Artikel 1

In artikel 10, tweede lid, van de Vestigingswet Bedrijven 1954 wordt de zinsnede «wettige of wettelijk erkende kinderen – die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt – van hen of van een hunner» vervangen door: kinderen – die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt – die tot hen of een van hen in familierechtelijke betrekking staan of stonden.

HOOFDSTUK V. MINISTERIE VAN JUSTITIE

Artikel 1

In artikel 3, tweede lid, onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt de zinsnede «wettige of onwettige kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 2

In artikel 304, onder 1, van het Wetboek van Strafrecht wordt de zinsnede «wettige vader» vervangen door: vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.

Artikel 3

Het derde lid van artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht komt te luiden:

3. Vervolging heeft niet plaats dan nadat een verzoek tot inroeping of tot betwisting van staat is gedaan en de burgerlijke rechter daarop een eindbeslissing heeft gegeven. Indien het verzoek echter door het stilzitten van partijen onvoldoende voortgang vindt, kan vervolging ook plaats hebben nadat de burgerlijke rechter heeft beslist dat er een begin van bewijs is.

Artikel 4

In artikel 108, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vervalt de zinsnede «wettige of onwettige».

Artikel 5

In artikel 674, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 6

Het Wetboek van Koophandel wordt als volgt gewijzigd:

A

In het eerste lid van artikel 415e worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Onderdeel 3° komt als volgt te luiden:

3. voor elk kind beneden de leeftijd van zestien jaar dat tot de overleden vader of moeder in familierechtelijke betrekking stond: driemaal de uitkering over een jaar, berekend naar 15% en, indien dit kind ouderloos is, berekend naar 20% van het loon van de overledene;

b. Onderdeel 4° komt als volgt te luiden:

4. voor elk stiefkind beneden de leeftijd van zestien jaar van de overledene: driemaal de uitkering over een jaar, berekend naar 15% en, indien dit kind ouderloos is, berekend naar 20% van het loon van de overledene;

c. In onderdeel 5° wordt de zinsnede «wettig kind van de overledene» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking tot de overledene stond.

B

In artikel 425, eerste lid, vervalt het woord «wettige».

HOOFDSTUK VI. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Artikel 1

In artikel 2, derde lid, van de wet van 1 mei 1925, tot herziening in het algemeen belang van bij erfstelling of legaat gemaakte bedingen (Stb. 174) wordt de zinsnede «de wettige nakomelingen» vervangen door: de afstammelingen in de rechte lijn tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

HOOFDSTUK VII. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 1

In artikel 35, eerste lid, onder b, van de Ziektewet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 2

In artikel 18, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 3

In artikel 51, eerste lid, onder a, van de Algemene nabestaandenwet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 4

In artikel 19, tweede lid, onder b, van de Wet Werkloosheidsvoorziening wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de werknemer in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 5

In artikel 53, eerste lid, onder b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 6

In artikel 44, eerste lid, onder b, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 7

In artikel 23, eerste lid, onder b, van de Toeslagenwet wordt de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 8

In artikel 28 van de Liquidatiewet invaliditeitswetten worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid worden de onderdelen b en c vervangen door een nieuw onderdeel b, luidende:

b. indien de overleden gewezen verzekerde man of vrouw een kind nalaat dat tot hem of haar in familierechtelijke betrekking stond.

b. In het tweede lid wordt het woord «wettig» vervangen door: in het eerste lid bedoelde kind.

Artikel 9

Artikel 57, vierde lid, van de Invaliditeitswet wordt vervangen door:

4. Overlijdt de verzekerde man of vrouw vóór het bereiken van de leeftijd van 36 jaar, dan geschiedt de boeking ten name van zijn of haar echtgenoot en, bij ontstentenis van een echtgenoot ten name van zijn onderscheidenlijk haar kinderen die tot hem onderscheidenlijk haar in familierechtelijke betrekking stonden en de bij deze wet met deze kinderen gelijkgestelden, die bij zijn of haar overlijden de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, ieder voor een gelijk deel.

Artikel 10

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 1996 ingediende voorstel van wet houdende verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, kamerstukken II, 24 758) tot wet is verheven wordt in artikel 61, eerste lid, onder b, van die wet de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

Artikel 11

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 1996 ingediende voorstel van wet houdende voorziening tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, kamerstukken II, 24 760) tot wet is verheven wordt in artikel 53, eerste lid, onder b, van die wet de zinsnede «wettige of natuurlijke kinderen» vervangen door: kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

HOOFDSTUK VIII. MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Artikel 1

De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid worden de onderdelen a en b vervangen door een nieuw onderdeel a, luidende:

a. elk kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de overledene; voorts onder de voorwaarden in artikel 18 gesteld, voor:

b. In onderdeel c worden, onder wijziging van de letter c in b, de woorden «onwettig niet-erkend» vervangen door: ander.

c. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

d. In het tweede lid wordt de zinsnede «wettig kind van een deelnemer aan het verzet» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot een deelnemer aan het verzet.

e. In het derde lid wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid onder a, b, c en e» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder a, b en d. Voorts wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid onder f» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder e.

f. In het vierde lid worden de woorden «wettige kinderen» vervangen door: de in het eerste lid, onder a, bedoelde kinderen. Voorts komt, onder vervanging van de komma na «hebben» door een punt, de zinsnede beginnend met «zomede» en eindigend met «gelijkgesteld» te vervallen.

B

In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In onderdeel c worden de woorden «wettig kind van de deelnemer aan het verzet» telkens vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de deelnemer aan het verzet. Voorts vervalt in dit onderdeel het woord «natuurlijk,».

b. In onderdeel d worden de woorden «onwettig niet-erkend» vervangen door: ander.

c. In onderdeel h worden de woorden «wettig kind van de deelnemer aan het verzet» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de deelnemer aan het verzet. Voorts worden in de tweede volzin de woorden «wettig kind» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking tot de deelnemer aan het verzet staat.

C

Artikel 27, tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:

b. is geadopteerd.

D

In artikel 30a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid, onder b, worden de woorden «wettige of natuurlijke kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de overledene stonden.

b. In het derde lid, eerste volzin, worden de woorden «wettige kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de overledene stonden.

E

In artikel 45a, eerste lid, wordt de zinsnede «krachtens artikel 15, eerste lid, onder f» vervangen door: krachtens artikel 15, eerste lid, onder e.

Artikel 2

Artikel 31, tweede lid, onder c, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet komt als volgt te luiden:

c. is geadopteerd.

Artikel 3

De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid worden de onderdelen a en b vervangen door een nieuw onderdeel a, luidende:

a. elk kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de overledene; voorts onder de voorwaarden in artikel 18 gesteld, voor:

b. In onderdeel c, onder wijziging van de letter c in b, worden de woorden «onwettig niet-erkend» vervangen door: ander.

c. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

d. In het tweede lid wordt de zinsnede «wettig kind van een zeeman» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot een zeeman.

e. In het derde lid wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid onder a, b, c en e» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder a, b en d. Voorts wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid, onder f» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onder e.

f. In het vierde lid worden de woorden «wettige kinderen» vervangen door: de in het eerste lid, onder a, bedoelde kinderen.

B

In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In onderdeel c worden de woorden «wettig kind van de zeeman» telkens vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de zeeman. Voorts vervalt in dit onderdeel de zinsnede «en voor elk door hem erkend natuurlijk kind,».

b. In onderdeel d worden de woorden «onwettig niet-erkend kind» vervangen door: ander kind.

c. In onderdeel h worden de woorden «wettig kind van de zeeman» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking stond tot de zeeman. Voorts worden in de tweede volzin de woorden «wettig kind» vervangen door: kind dat in familierechtelijke betrekking tot de zeeman staat.

C

Artikel 24, tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:

b. is geadopteerd.

D

In artikel 27a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste lid, onder b, worden de woorden «wettige of natuurlijke kinderen van de overledene» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de overledene stonden.

b. In het derde lid, eerste volzin, worden de woorden «wettige kinderen» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de overledene stonden.

E

In artikel 38a, eerste lid, wordt de zinsnede «krachtens artikel 15, eerste lid, onder f» vervangen door: krachtens artikel 15, eerste lid, onder e.

HOOFDSTUK IX. MINISTERIE VAN FINANCIËN

Artikel 1

Artikel 19, eerste lid, van de Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b en c in a en b.

b. In het tot onderdeel b verletterde onderdeel c wordt de zinsnede «wettige kinderen van de pleegouder» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de pleegouder staan.

Artikel 2

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 mei 1994 ingediende voorstel van wet tot wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van gezamenlijk gezag voor een ouder en zijn partner en van gezamenlijke voogdij, tot wet wordt verheven en later in werking treedt dan het onderhavige voorstel van wet, komt artikel V van de eerstgenoemde wet te luiden:

Artikel 19, eerste lid, van de Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met e in a tot en met d.

b. In het tot onderdeel b verletterde onderdeel c wordt de zinsnede «wettige kinderen van de pleegouder» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot de pleegouder staan.

c. In het tot onderdeel c verletterde onderdeel d wordt de zinsnede «wettige kinderen van die ander» vervangen door: kinderen die in familierechtelijke betrekking tot die ander staan.

d. In het tot onderdeel d verletterde onderdeel e wordt de zinsnede «wettige kinderen van die personen» vervangen door: kinderen die tot die personen in familierechtelijke betrekking staan.

Artikel 3

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 mei 1994 ingediende voorstel van wet tot wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van gezamenlijk gezag voor een ouder en zijn partner en van gezamenlijke voogdij, tot wet wordt verheven en later in werking treedt dan het onderhavige voorstel van wet, komt artikel V van de eerstgenoemde wet te luiden:

ARTIKEL V

In artikel 19, eerste lid, van de Successiewet 1956 wordt in onderdeel b de punt vervangen door een puntkomma en worden twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

c. kinderen over wie overeenkomstig artikel 253t van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een ander dan de ouder gezamenlijk met de ouder het ouderlijk gezag uitoefent of heeft uitgeoefend met kinderen die in familierechtelijke betrekking tot die ander staan;

d. kinderen over wie overeenkomstig artikel 282 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek de voogdij door twee personen gezamenlijk wordt uitgeoefend of is uitgeoefend met kinderen die tot die personen in familierechtelijke betrekking staan.

HOOFDSTUK X. SLOTBEPALINGEN

Artikel 1

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie,

Naar boven