nr. 274
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten
Weert en Stramproy samen te voegen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Paragraaf 1. Opheffing en instelling van gemeenten
Artikel 1
Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Weert en Stramproy
opgeheven.
Artikel 2
Met ingang van de datum van herindeling wordt de nieuwe gemeente Weert
ingesteld.
Artikel 3
De nieuwe gemeente Weert bestaat uit het grondgebied van de op te heffen
gemeenten Weert en Stramproy.
Paragraaf 2. Overige bepalingen
Artikel 4
Voor de nieuwe gemeente Weert wordt de op te heffen gemeente Weert aangewezen
voor de toepassing van artikel 36 van de Wet algemene regels herindeling,
in verband met de toepassing van de instructies en reglementen bedoeld in
dat artikel.
Artikel 5
Voor de op te heffen gemeenten Weert en Stramproy wordt de nieuwe gemeente
Weert aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen van de Wet
algemene regels herindeling:
a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van
gemeentelijke belastingen;
b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeenschappelijke
regelingen;
c. artikel 45, tweede lid, in verband met de overgang van de voorziening
van drinkwater, elektriciteit en gas.
Artikel 6
1. Voor de nieuwe gemeente Weert die bij deze wet wordt ingesteld, wordt
een tussentijdse raadsverkiezing gehouden als bedoeld in artikel 52, eerste
lid, van de Wet algemene regels herindeling.
2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezing voor de nieuwe
gemeente Weert wordt de op te heffen gemeente Weert belast.
3. Indien de datum van herindeling valt binnen een jaar voor de datum
waarop reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge
de Kieswet moeten worden gehouden, vinden deze reguliere verkiezingen niet
plaats in de nieuwe gemeente Weert.
4. Indien de datum van herindeling valt binnen een jaar voor de datum
waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge
de Kieswet moeten worden gehouden, eindigt de zittingsperiode van de leden
van de raad van de nieuwe gemeente Weert gelijk met de zittingsperiode van
de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen
voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.
Artikel 7
Artikel 2 van de Wet op de rechterlijke indeling wordt met ingang van
de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
In het gestelde onder «Kantongerecht Roermond» vervalt: Stramproy.
Artikel 8
De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 1993
wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
In het gestelde onder «Limburg-Noord» vervalt: Stramproy.
Artikel 9
1. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt op de wijze
als aangegeven in de artikelen 56, tweede lid, 107a en 107b, tweede lid, van
de Wet op het basisonderwijs de stichtings- en opheffingsnormen voor scholen
voor basisonderwijs vast voor de nieuwe gemeente Weert onderscheidenlijk delen
daarvan.
2. Indien de raad van een bij deze wet betrokken gemeente binnen drie
maanden na de datum van herindeling een besluit neemt tot splitsing van de
gemeente, stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor
de beide gebiedsdelen een afzonderlijke opheffingsnorm vast. Artikel 107b,
eerste lid, eerste, tweede en vierde volzin, tweede lid, eerste en derde volzin,
derde lid, eerste, derde en vierde volzin, en vierde lid, van de Wet op het
basisonderwijs is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat in het vierde lid voor «6 maanden» telkens wordt gelezen:
3 maanden.
3. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde stichtings- en opheffingsnormen
treden in de plaats van de voor de betrokken gemeenten op grond van artikel
56, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 107, tweede lid, 107b en 107c van
de Wet op het basisonderwijs vastgestelde normen. De nieuwe normen gelden
met ingang van 1 januari volgend op de datum van herindeling. Tot en met 31
december volgend op de datum van herindeling blijven op de scholen in de bij
deze wet betrokken gemeenten de normen van toepassing die golden op de dag
voorafgaande aan de datum van herindeling.
Artikel 10
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,