25 028
Wijziging van de Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 716)

nr. 251a
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 21 mei 1997

De leden van de CDA-fractie hebben gevraagd op welk tijdstip de nieuwe wetgeving in het kader van het scholenbestand aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

Ik kan daarover nu nog geen uitspraak doen. De discussie in de Tweede Kamer over mijn beleidsnotitie scholenbestand is nog niet afgerond; op een aantal punten zal nog een nadere verkenning plaatsvinden, bijv. over de positie van de ouders en het van kleur verschieten.

Verder vragen deze leden waarom ook een verlenging met twee jaar (amendement-Rabbae op stuk nr. 8) door de regering werd ontraden.

Een verlenging met twee jaar zou hebben betekend dat de wetgeving inzake richtingvrij plannen zou moeten zijn gerealiseerd per 1 augustus 1999. Omdat het overleg met de Tweede Kamer over de hiervoor bedoelde beleidsnotitie nog niet was gestart, was ondergetekende van oordeel dat er onvoldoende zekerheid bestond dat deze datum zou kunnen worden gehaald. Nu het overleg over de beleidsnotitie nog niet is afgerond, lijkt deze voorzichtigheid niet onterecht te zijn.

Tevens stellen de leden van de CDA-fractie de vraag of de regering van mening is dat een stichtingsnorm van 200 leerlingen in alle opzichten de enig juiste norm is.

Van een «enig juiste norm» kan naar het oordeel van ondergetekende nooit sprake zijn. Een norm is altijd het resultaat van een afweging van factoren. Het verlengen van de norm van 200 leerlingen houdt – zoals aangegeven in de memorie van toelichting – verband met een voorgenomen wetsvoorstel in het kader van richtingvrij plannen. Ondergetekende is van oordeel dat het ongewenst zou zijn om nu voor een korte periode af te zien van de ondergrens van 200 leerlingen voor de stichting van een school, omdat – zoals blijkt uit de beleidsnotitie aanpassing scholenbestand – de regering van mening is dat verlaging van de stichtingsnorm van 200 leerlingen niet nodig is.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven