25 000 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1997

nr. 124d
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 2 juni 1997

Bij de behandeling van het voorstel voor een Algemene wet op het binnentreden in de Eerste Kamer is uitgebreid aandacht besteed aan het voorstel om het machtigingsvereiste, dat ingevolge artikel 2 van de Algemene wet geldt voor het binnentreden in woningen zonder toestemming van de bewoner, ook van toepassing te verklaren op het binnentreden door een deurwaarder ter fine van executie. Bij de Eerste Kamer bestond grote twijfel aan de zin van dat voorstel.

Mijn ambtsvoorganger heeft destijds een evaluatie toegezegd, en voorts toegezegd dat snel reparatiewetgeving in gang zou worden gezet, indien uit de evaluatie zou blijken dat de in de Eerste Kamer naar voren gebrachte bezwaren gegrond zouden zijn. In de memorie van antwoord heb ik de hoofdconclusies van het evaluatieonderzoek kort samengevat. Ik sluit het onderzoeksrapport van het WODC, Binnentredende gerechtsdeurwaarders, het machtigingsvereiste in de praktijk, ter kennisneming bij.1 Uit het onderzoek komt enerzijds naar voren dat het machtigingsvereiste geen grote praktische problemen oplevert. Anderzijds is gebleken dat dit vereiste door de wijze waarop de regeling wordt toegepast – over de gehele linie bezien – niet veel extra bescherming geeft. Ik zal daarom de totstandkoming van wetgeving bevorderen die de regeling van het binnentreden in woningen door deurwaarders vereenvoudigt. Die wetgeving zal inhouden dat de in artikel 2 van de Algemene wet genoemde reeks van functionarissen, voor wie het machtigingsvereiste niet geldt, wordt uitgebreid tot deurwaarders. Voorts zal ik na overleg met de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders bezien of de (toepassing van) de regeling in artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin een vergezellingsplicht is neergelegd, verbetering behoeft.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 119959.

Naar boven