nr. 83b
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN
DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1
Vastgesteld 17 december 1996
Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende
opmerkingen en vragen.
De leden van de CDA-fractie vroegen een toelichting op artikel
CXIV, tweede lid. Wat voegt deze bepaling toe aan het eerste lid?
Acht de staatssecretaris deze bepaling, voor zover zij rechtsgevolgen
toevoegt aan het eerste lid, wel in overeenstemming met artikel 88, tweede
volzin van de Grondwet? Hadden bij het opstellen van artikel CXIV de Aanwijzingen
voor de regelgeving niet beter in het oog moeten worden gehouden? Wordt met
«eerder» in het tweede lid bedoeld «eerder dan die andere
wetten» of «met ingang van 1 januari 1997»?
De leden van de fracties van SGP, RPF en GPV hadden
met belangstelling van dit wetsvoorstel kennis genomen. Op één
punt bestond bij hen behoefte aan verduidelijking.
Het wetsvoorstel bevat een aanvulling op de aanpassingen die noodzakelijk
zijn ingevolge de Herzieningswet adviesstelsel wat betreft zelfstandige bestuursorganen.
Zelfstandige bestuursorganen wordt ingevolge dit wetsvoorstel in voorkomende
gevallen de taak toegekend om de betrokken minister desgevraagd de inlichtingen
te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van
beleidsvoornemens of wettelijke voorschriften, voorzover deze betrekking hebben
op het desbetreffende beleidsterrein. In de nota naar aanleiding van het verslag
(stuk nr. 6) wordt ter toelichting medegedeeld dat de bedoeling is dat de
betreffende zbo's zich in voorkomende gevallen beperken tot het geven van
feitelijke informatie en geen opvatting of mening geven over voorgenomen beleid
of wetgeving. Deze constructie kwam deze leden nogal gekunsteld voor. Is het
denkbaar dat een zbo – op verzoek – informatie verstrekt over
de uitvoerbaarheid van beleid of wetgeving, zonder dat deze informatie een
oordeel behelst over die uitvoerbaarheid? En als deze vraag al bevestigend
mocht kunnen worden beantwoord, is dit dan niet een uiterst inefficiënte
constructie?
Deze leden stelden tevens de vraag of er wat dit onderdeel van de voorstellen
betreft, behoefte bestaat aan een regeling bij wet en waarom niet volstaan
zou kunnen worden met een bepaling in de Aanwijzingen inzake zelfstandige
bestuursorganen.
De leden van de VVD-fractie sloten zich bij bovenstaande vragen
van de leden van de SGP-, RPF- en GPV-fracties aan.
De voorzitter van de commissie,
Grewel
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66),
Grewel (PvdA), voorzitter, De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD),
Schoondergang-Horikx (GL), Jurgens (PvdA), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD),
De Wit (SP) en Hirsch Ballin (CDA).