24 707
Nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet)

nr. 232c
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1

Vastgesteld 13 mei 1997

De memorie van antwoord gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de commissie wensten nog te vernemen welke de status is of zal zijn van de «mededingingsautoriteit» in de andere landen van de Europese Unie. Wordt in elk van die landen de toezichthoudende taak vervuld door een ambtelijke dienst, een met een zelfstandig bestuursorgaan vergelijkbaar lichaam of een geheel onafhankelijke organisatie? In welke richting ontwikkelt de wetgeving zich in die landen?

In antwoord op de vraag over de benoeming van de directeur-generaal van de mededingingsautoriteit stelt de minister dat het maken van een voorbehoud bij die benoeming niet goed mogelijk is. De commissie wil graag weten waarom een dergelijk voorbehoud niet kan worden gemaakt.

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Hilarides

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Pit (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van Dijk (CDA), Stevens (CDA), Hilarides (VVD) (voorzitter), Staal (D66), J. van Leeuwen (CDA), Schoondergang-Horikx (GL), Van den Berg (SGP), Loudon (VVD), Ketting (VVD) en Bierman.

Naar boven