22 969
Wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen

nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 1996

Ten vervolge op mijn brief van 7 november jl. informeer ij u hierbij over de huidige stand van zaken met betrekking tot het wetsvoorstel houdende wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (Eerste Kamer 1995/96, 22 969, nr. 34).

Op 16 april jl. heeft uw commissie een nader voorlopig verslag uitgebracht met betrekking tot dit wetsvoorstel. Vervolgens zijn van de zijde van de advocatuur, de rechterlijke macht en de gemeentelijke kredietbanken bezwaren geuit voor wat betreft de beloning van de bewindvoerder en de werklast van de rechterlijke macht.

Dit heeft ertoe geleid dat geregeld overleg heeft plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van genoemde beroepsgroepen, aan welk overleg ook door de rechtswetenschap is deelgenomen. Dit overleg, dat in de wandelgangen de «Commissie de Schone Lei» wordt genoemd, heeft zich tot taak gesteld bij wijze van advies een oplossing voor te stellen die voor alle betrokken beroepsgroepen aanvaardbaar is. Mij is bericht dat de Commissie de Schone Lei zeer recent tot overeenstemming is gekomen. Het advies van deze Commissie zal naar verwachting op woensdag 18 december a.s. aan ambtenaren van het Ministerie van Justitie worden aangeboden. Ik stel mij voor – mede aan de hand van dit advies – een besluit te nemen over de verdere procedure. Ik zal u daarover zo spoedig mogelijk berichten.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
*

De vorige stukken inzake dit wetsvoorstel zijn verschenen onder de nrs. 34 t/m 34c, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven