22 160
Regels op het gebied van de distributie van elektriciteit, gas en warmte (Wet energiedistributie)

nr. 32b
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 1996

Hierbij bied ik u namens het kabinet aan een tussenrapport van de MDW-werkgroep Markt en overheid1. In het Nader voorlopig verslag van de vaste commissie voor Economische Zaken inzake wetsvoorstel 22 160 (Wet energiedistributie) is hier naar gevraagd.

Het tussenrapport van de MDW-werkgroep bevat een beschrijving van de (semi-)overheidsinstellingen die in concurrentie treden met particuliere ondernemingen. Het tussenrapport inventariseert ongelijke concurrentiecondities die zich kunnen voordoen en gaat na welke oplossingen daarvoor thans voorhanden zijn. Tenslotte wordt in het tussenrapport een conceptueel kader ontwikkeld met spelregels voor (semi-)overheidsinstellingen die op de markt in concurrentie met derden treden.

Ook aan fiscale aspecten wordt aandacht besteed. Ten aanzien van de vennootschapsbelasting (vpb) constateert de werkgroep dat de Wet vpb een limitatieve opsomming geeft van overheidsbedrijven die vpb-plichtig zijn. Omdat niet-vpb-plichtige (semi-)overheidsinstellingen soms ook in concurrentie treden met derden, die wél belastingplichtig zijn, kan dat leiden tot ongelijke concurrentie. De werkgroep stelt voor om tot wijziging van het vpb-regime te komen die deze ongelijkheid opheft.

De werkgroep geeft aan dat zij, als tweede fase van haar taakopdracht, het conceptuele kader zal toetsen aan de hand van een aantal pilotstudies en ook zal ingaan op de uitwerking en vormgeving van het conceptuele kader. Zij verwacht de pilotstudies rond de jaarwisseling te hebben afgerond en kort daarna een eindrapport gereed te hebben.

Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van het tussenrapport. Dit heeft evenwel nog een voorlopig karakter. Het kan worden aangepast naar aanleiding van de in de komende tijd uit te voeren pilot studies. Om die reden wordt hierover door het kabinet geen standpunt ingenomen. Dat komt pas aan de orde nadat de pilotstudies zijn uitgevoerd en de werkgroep een eindrapport heeft uitgebracht. Toezending van het tussenrapport beoogt het parlement, onder meer in verband met de behandeling van het voorstel voor een nieuwe mededingingswet (ligt thans voor in de Tweede Kamer) en van het wetsvoorstel inzake de energiedistributie (door de Eerste Kamer), inzicht te geven in de stand van de werkzaamheden van de werkgroep.

Het kabinet heeft met instemming kennis genomen van het voornemen van de Staatssecretaris van Financiën om in het wetgevingsprogramma van 1997 aandacht te besteden aan het wegnemen van ongelijke concurrentie die kan voortvloeien uit het huidige vpb-regime.

Nadat de werkgroep haar eindrapport gereed heeft zal het kabinet een standpunt over dit onderwerp bepalen. Het kabinet stelt zich voor om niet thans, maar op basis van het kabinetsstandpunt dat de Kamer in het eerste kwartaal 1997 zal bereiken, de discussie over dit onderwerp met de Kamer te voeren.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers


XNoot
1

Dit rapport ligt ter inzage bij het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 116 942.3.

Naar boven