nr. 31
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN1
Vastgesteld 14 oktober 1996
De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken namen met interesse
kennis van de inhoud van het onderhavige Verdrag van Wenen. Zij stelden vast
dat het Verdrag in maart 1986 tot stand is gekomen, dat het in 1990 aan de
Tweede Kamer is aangeboden en dat ook in dat jaar de behandeling heeft plaatsgevonden,
maar dat de nota naar aanleiding van het verslag in 1995 is verschenen, waarna
de behandeling pas is voortgezet. Zij vroegen zich, gelet op dit tijdsverloop,
af of er andere motieven en redenen waren – anders dan genoemd in de
inleiding van de nota naar aanleiding van het verslag – die dit trage
verloop rechtvaardigden.
De leden van de CDA-fractie stelden het op prijs van de regering
te vernemen hoe de praktijk van de participatie van internationale organisaties
zich verhoudt tot de in het verdrag vervatte regels. Daarbij wezen zij in
het bijzonder op de moeite die het vaak kost een volkenrechtsubject als de
Europese Gemeenschap als lid te doen participeren aan internationale organisaties.
Weliswaar is de EG in november 1991 tot de FAO toegelaten en is zij bij
de overeenkomst van Marrakesh van 15 april 1994 mede-oprichter van de World
Trade Organization geworden, maar het grote belang en het supranationale karakter
van de Gemeenschap ten spijt is haar rol in andere internationale organisaties
nog steeds beperkt.
Welke mogelijkheden tot een verdergaande acceptatie ziet de regering?
Verder wezen de leden van de CDA-fractie op de merkwaardige volkenrechtelijke
positie van de Europese Unie. Deze kan wel in haar buitenlands en veiligheidsbeleid
gemeenschappelijk standpunten innemen en gemeenschappelijk acties ondernemen,
maar in de gebruikelijke opvattingen wordt haar internationale rechtspersoonlijkheid
ontzegd.
Wringt deze opvatting niet met de realiteit? Is bijvoorbeeld de Memorie
van Overeenstemming over het bestuur van Mostar (Trb. 1994, 183) niet feitelijk
een overeenkomst waarbij de Unie mede partij is?
De voorzitter van de commissie,
Verbeek
De griffier van de commissie,
Baljé
XNoot
1Samenstelling: Steenkamp (CDA), Verbeek (VVD) (voorzitter), Gelderblom-Lankhout
(D66), Braks (CDA), Veling (GPV), Van Gennip (CDA), Van Eekelen (VVD), Stoffelen
(PvdA), Loudon (VVD), Lycklama à Nijeholt (PvdA) en Zwerver (GroenLinks).