nr. 239
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal
wijzigingen aan te brengen in de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies
en de Wet individuele huursubsidie teneinde de in 1993 ingevoerde grotere
flexibiliteit voor de marktpartijen met betrekking tot de jaarlijkse huuraanpassingen
uit te breiden tot alle overeenkomsten van huur en verhuur waarop de Huurprijzenwet
woonruimte van toepassing is, alsmede in de Wet op de huurcommissies een wijziging
aan te brengen in verband met afstemming op de Huisvestingswet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Huurprijzenwet woonruimte wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 4, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «afdeling 3» vervangen door: afdeling
2.
2. In onderdeel b vervalt «, dan wel, indien het gaat om woonruimte
als bedoeld in artikel 9, de datum van de laatste verhoging, bedoeld in artikel
18, vijfde lid».
B
In artikel 5 wordt «tenzij sprake is van de gevallen, bedoeld in
de artikelen 9 en 10» vervangen door: tenzij sprake is van het geval,
bedoeld in artikel 10.
C
Artikel 9 vervalt.
D
In artikel 10, eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede «en
waarop voorts artikel 9 niet van toepassing is, ».
E
In artikel 15, tweede lid, wordt de zinsnede «Daarbij kunnen tevens
ter vermijding van een te grote stijging van de huurprijs regelen worden gegeven»
vervangen door: Daarbij worden ter vermijding van een te grote stijging van
de huurprijs regelen gegeven.
F
In artikel 17, eerste lid, wordt «Behoudens in het geval, bedoeld
in artikel 9 kan de huurder van woonruimte» vervangen door: De huurder
van woonruimte kan.
G
Artikel 18 vervalt, alsmede het boven dit artikel gestelde opschrift.
H
De nummering van de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk III wordt gewijzigd
in 2, onderscheidenlijk 3.
I
Artikel 35 vervalt.
ARTIKEL II
De Wet op de huurcommissies wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel g en wordt de aanduiding van de
onderdelen h tot en met l gewijzigd in g tot en met k.
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «aanvullende gebruiksvergoeding»
vervangen door: aanvullende vergoeding.
3. In het vijfde lid wordt «l» vervangen door: k.
B
In artikel 13 wordt «i» vervangen door: h.
C
In artikel 20 wordt «onder a, e en g» vervangen door: onder
a en e.
D
In artikel 22, tweede lid, wordt «onder b, c, d, e, f, g en i»
vervangen door: onder b, c, d, e, f en h.
ARTIKEL III
Artikel 25, eerste lid, van de Wet individuele huursubsidie wordt gewijzigd
als volgt:
In onderdeel a wordt «vermeerderd met het op 1 juli van dat jaar
in artikel 18, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte (Stb. 1986, 331)
genoemde percentage» vervangen door: vermeerderd met het percentage
waarmee laatstelijk de bedragen van de ten hoogste als redelijk aan te merken
huurprijs die een huurcommissie in een uitspraak als bedoeld in artikel 17,
tweede lid, van de Huurprijzenwet woonruimte in aanmerking dient te nemen,
ingevolge genoemde wet zijn of met ingang van die datum worden vermeerderd.
ARTIKEL IV
1. Artikel I, met uitzondering van onderdeel E, is niet van toepassing
op woonruimte waarvoor:
a. vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldelijke
steun in de zin van artikel 9 van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat
luidde onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet, is toegekend en
b. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet het tijdstip
was aangebroken, waarop de huurprijs kon worden gewijzigd ingevolge artikel
18, vijfde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat luidde onmiddellijk
vóór de inwerkingtreding van deze wet.
2. In het in het eerste lid bedoelde geval wordt op het tijdstip waarop
de eerste dan wel, in voorkomend geval, de eerstvolgende verhoging van de
huurprijs op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing
van artikel 18, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat luidde
onmiddellijk vóór laatstbedoeld tijdstip, zou plaatsvinden,
artikel 18, vijfde lid, van die wet, zoals dat toen luidde, van toepassing
dan wel van overeenkomstige toepassing.
3. Voor zover in bij de inwerkingtreding van deze wet reeds ingetrokken
ministeriële regelingen met betrekking tot geldelijke steun voor woningen,
welke op grond van overgangsrecht nog rechtskracht hebben ten aanzien van
op grond van die regelingen toegekende rechten of opgelegde verplichtingen,
verwijzingen zijn opgenomen naar het percentage, bedoeld in artikel 18, eerste
lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, dan wel anderszins dergelijke verwijzingen
voor de toepassing van die regelingen gelden, treedt daarvoor in de plaats
een percentage van 5½.
4. Artikel III is niet van toepassing op aanvragen om en verstrekkingen
van een bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet individuele
huursubsidie, die betrekking hebben op tijdvakken als bedoeld in artikel 2,
vijfde lid, van die wet, die zijn verstreken vóór 1 juli 1996.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
De Minister van Justitie,