24 483
Wijziging van de Coördinatiewet sociale verzekering en de Werkloosheidswet (franchise Werkloosheidswet)

nr. 129a
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 december 1995

De leden van de fractie van het CDA hadden nog enige vragen over de inzet van de franchise als middel om de werkgelegenheid aan met name de onderkant van de arbeidsmarkt te bevorderen.

Is de staatssecretaris niet met hen van mening, zo vragen deze leden, dat wijziging van franchises en premies alleen moeten plaatsvinden in het kader van in de sociale verzekeringen zelf noodzakelijk geachte veranderingen.

In reactie hierop wil ik het volgende opmerken. Zoals ook in de memorie van toelichting is opgemerkt is het creëren van banen een van de belangrijkste doelstellingen van het kabinet. De sociale verzekeringen zijn onderdeel van het beleid gericht op de groei van de werkgelegenheid. In dit licht zijn wijzigingen in de financieringsstructuur van de sociale verzekeringen met het oog op de bevordering van de vraag naar arbeid (en dus de groei van de werkgelegenheid) naar mijn mening dan ook gerechtvaardigd. Dit past ook zeer wel in het streven naar een activerend stelsel van sociale zekerheid: door de beperking van de loonkosten van met name werknemers op minimumniveau wordt het voor werkgevers aantrekkelijker om deze werknemers in dienst te nemen. Tenslotte kan hierbij worden opgemerkt dat vanwege de directe band met de arbeidsmarkt de keuze voor de werkloosheidwet als instrument het meest in de rede ligt.

Voorts vragen deze leden of het kabinet zich wel voldoende realiseert dat een wijziging van de franchise na één jaar opnieuw een extra administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven betekent en of dit niet tegendraads aan het voorgestane beleid is.

Het kabinet is zich terdege bewust van het feit dat de afschaffing van de franchise in de ZfW en in plaats daarvan invoering van een franchise in de AWf-premie gevolgen heeft voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. Hieraan is in de toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel ook de nodige aandacht besteed. Gelet echter op het feit dat een franchise in de AWf-premie een meer geëigend instrument is waarmee loonkostenreductie op minimumloonniveau gerealiseerd kan worden, is deze wisseling van instrument naar de mening van het kabinet zeer wel verdedigbaar. De introductie van de AWf-franchise impliceert dan ook geen breuk met het beleid gericht op bevordering van de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Uiteraard zal de beperking van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven ook in de toekomst nadrukkelijk de aandacht behouden bij het ontwikkelen van maatregelen in het kader van het werkgelegenheidsbeleid.

Deze leden wensten voorts te vernemen of er inzicht kan worden gegeven in de met deze wijziging gepaard gaande kosten. Zoals ook al in het antwoord op de desbetreffende vraag van de Raad van State is aangegeven kan geen inzicht worden gegeven in de kosten, die samenhangen met de voor dit wetsvoorstel noodzakelijke administratieve aanpassingen. Deze zullen per werkgever verschillen, afhankelijk van de inrichting van de administratie. Veelal zullen deze aanpassingen samenvallen met de wijzigingen in verband met de jaarlijks terugkerende gewijzigde belastingtabellen en de administratieve aanpassingen die voortvloeien uit andere werkgelegenheidsmaatregelen. Er ontbreekt een instrumentarium om de afzonderlijke lasten te isoleren en op een zo gedetailleerd niveau weer te geven.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven