24 476
Wijziging van de Wet Infrastructuurfonds en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (herziening van de voeding van het Infrastructuurfonds)

nr. 115
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

28 november 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met het begrotingsbeleid wenselijk is de voeding van het Infrastructuurfonds te herzien en daartoe de Wet Infrastructuurfonds en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet Infrastructuurfonds wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd.

A.1. De onderdelen a en b vervallen.

A.2. De onderdelen c tot en met f worden geletterd a tot en met d.

B. Artikel 7 vervalt.

C. In artikel 16 vervallen het tweede lid en de aanduiding van het eerste lid.

ARTIKEL II

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 23, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Voor een personenauto bedraagt de belasting:

bij een eigen massa in kilogrammen vanover een tijdvak van drie maandenvermeerderd metper 100 kg eigen massa boven
 500 of minderf  78,50   
 600f  91,75   
 700f 105,50  
 800f 127,00   
 900 tot en met 3 200f 149,75f 32,75  900 kg
3 300 en meerf 929,25f 25,753 300 kg.

B. Artikel 24 wordt vervangen door:

Artikel 24. Voor een bestelauto bedraagt de belasting:

bij een eigen massa in kilogrammen vanover een tijdvak van drie maandenvermeerderd metper 100 kg eigen massa boven
 500 of minderf  63,31   
 600 tot en met 1 000f  76,73f  9,39  600 kg
1 100 tot en met 2 000f 123,93f 10,101 100 kg
2 100 tot en met 2 700f 225,76f 10,872 100 kg
2 800 en meerf 297,79f  2,502 800 kg.

C. Artikel 25 wordt vervangen door:

Artikel 25. Voor een motorrijwiel bedraagt de belasting over een tijdvak van drie maanden f 66,29.

D. Artikel 46 wordt vervangen door:

Artikel 46. Voor een ander motorrijtuig, niet zijnde een autobus, bedraagt de belasting, met overeenkomstige toepassing van artikel 22:

bij een eigen massa in kilogrammen vanover een tijdvak van drie maandenvermeerderd metper 100 kg eigen massa boven
 500 of minderf  63,31   
 600 tot en met 1 000f  76,73f  9,39  600 kg
1 100 tot en met 2 000f 123,93f 10,101 100 kg
2 100 tot en met 2 700f 225,76f 10,872 100 kg
2 800 en meerf 297,79f  2,502 800 kg.

E. Artikel 47 wordt vervangen door:

Artikel 47. Voor een autobus bedraagt de belasting, met overeenkomstige toepassing van artikel 22:

bij een eigen massa in kilogrammen vanover een tijdvak van drie maandenvermeerderd metper 100 kg eigen massa boven
1 000 of minderf  87,42   
1 100 tot en met 2 600f  98,27f 10,851 100 kg
2 700 en meerf 270,09f  2,502 700 kg.

F. Na artikel 51 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 51a. Voor een motorrijtuig dat wordt gebruikt in de uitoefening van de detailhandel en dat is voorzien van een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte die blijvend is ingericht als winkel en uitsluitend als zodanig wordt gebruikt, bedraagt de belasting, in afwijking van het in deze afdeling bepaalde en onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, met overeenkomstige toepassing van artikel 22, over een tijdvak van drie maanden f 11,95, vermeerderd met f 2,50 per 100 kg eigen massa boven 500 kg.

G. Artikel 56, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De vermeerdering van de belasting bedraagt, met overeenkomstige toepassing van artikel 22, over een tijdvak van drie maanden f 11,95, vermeerderd met f 2,50 per 100 kg eigen massa van het voertuig boven 500 kg.

ARTIKEL III

Onze Minister van Financiën zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de gevolgen van het in artikel 31 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 bedoelde nihiltarief voor motorrijtuigen die zijn ingericht en bestemd om hoofdzakelijk te worden aangedreven door een elektromotor.

ARTIKEL IV

Voor een motorrijtuig waarvoor vóór 1 januari 1996 infrastructuurtoeslag is voldaan over een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk valt na 31 december 1995, wordt de infrastructuurtoeslag die kan worden toegerekend aan een tijdvak of gedeelte daarvan dat valt na 31 december 1995, geacht motorrijtuigenbelasting te zijn.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 augustus 1995 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Provinciewet en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 in verband met verruiming van het provinciale belastinggebied (kamerstukken II 1994/95, 24 272, nr. 1 en 2) tot wet wordt verheven, wordt ARTIKEL II van die wet vervangen door:

ARTIKEL II

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 23, eerste lid, worden «f 78,50», «f 91,75», «f 105,50», «f 127,00», «f 149,75», «f 32,75», «f 929,25» en «f 25,75» achtereenvolgens vervangen door: f 65,55, f 76,40, f 87,60, f 103,70, f 120,50, f 23, f 666 en f 16.

B. In artikel 25 wordt «f 66,29» vervangen door: f 55,10.

C. In artikel 47 worden «f 87,42», «f 98,27», «f 10,85», «f 270,09» en «f 2,50» achtereenvolgens vervangen door: f 96,15, f 108,50, f 12,35, f 304,35 en f 4.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven