24 461
Gemeentelijke herindeling van Schouwen-Duiveland en Walcheren

nr. 256b
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 10 juni 1996

Ik dank de leden voor hun snelle inbreng. Gelet op de te betrachten spoed met het onderhavige voorstel is dit zeer welkom. Ik ben overigens verheugd over de brede steun die het wetsvoorstel kennelijk geniet.

De leden van de fractie van de VVD vroegen naar de consequenties van dit wetsvoorstel voor het provinciaal bestuur, mede indien in dezelfde geest door het provinciebestuur ook naar andere delen in de provincie wordt gezien.

Met de voorgestelde gemeentelijke herindeling komt het aantal gemeenten in de provincie Zeeland op een aantal dat altijd nog hoger is dan dat van de provincie Flevoland. Ook bij verdergaande herindelingen zal dat aantal hoger blijven. Dat neemt niet weg dat het provinciebestuur van Zeeland zich bewust is van de consequenties van een geringer aantal gemeenten voor de eigen positie. In de herindelingsprocedure heeft de visie die het provinciebestuur heeft op de drie bestuurslagen – gemeenten, provincies en rijk –, dan ook meegespeeld. Het provinciebestuur legt het zwaartepunt bij de gemeenten. Voor zichzelf ziet het een intermediaire rol met een initiërend, coördinerend en regisserend karakter.

In hoeverre het wetsvoorstel gevolgen heeft voor de omvang van de provinciale administratie is nog onduidelijk. Wel moet worden aangenomen dat bij overheveling van taken van de provincie naar gemeenten het uitgangspunt zal worden gehanteerd dat er koppeling tussen taak en personeel zal zijn. Voor wat betreft de omvang van het dagelijks bestuur geldt het volgende. De Provinciewet geeft aan de provincies de vrijheid binnen zekere marges zelf het aantal leden te bepalen en aan die afweging zit een sterk politieke dimensie. Ik ga ervan uit dat niet alleen het aantal gemeenten bepalend is voor het aantal leden van gedeputeerde staten.

Dezelfde leden vroegen of ik nog eens kan ingaan op de vraag waarom de regering zich afwijzend heeft opgesteld tegenover het voorstel om op Schouwen-Duiveland tot twee gemeenten te komen. Zij vroegen of dan ook niet de afstand burgers/bestuur optimaler zou zijn geregeld en of ook niet beter zou zijn aangesloten bij de identiteiten op het eiland.

Schouwen-Duiveland is een sociaal-geografisch samenhangend gebied met een agrarische en een recreatieve functie. De ontwikkeling van dat gebied is gebaat bij een integrale bestuurlijke benadering van die functies. Bovendien is het gebied in grote mate georiënteerd op Zierikzee, waar zich tal van voorzieningen, vaak uitsluitend, bevinden. Te noemen vallen een streekziekenhuis, de sociale dienst, de sociale werkplaats, de instellingen voor voortgezet onderwijs. Gelet op het voorgaande heeft het kabinet conform het voorstel van het provinciebestuur voorgesteld één gemeente te vormen op Schouwen-Duiveland. De oriëntatie op Zierikzee geldt voor het hele eiland en staat los van de verschillende identiteiten op het eiland. Bij deze identiteiten valt op te merken dat het belang daarvan in de loop der jaren minder is geworden en nog steeds minder wordt. Dat tweedeling van het gebied gemeenten met een grotere homogeniteit zou opleveren lijkt mij niet aannemelijk. De feitelijke ontwikkelingen op Schouwen-Duiveland tonen juist aan welk een gevoel van eenheid er nu – voorafgaand aan de gemeentelijke herindeling – al leeft. Op Schouwen-Duiveland fungeert een gemeentelijke stuurgroep ter voorbereiding van de feitelijke samenvoeging van de gemeenten. In grote eenstemmigheid hebben de gemeenten in deze stuurgroep zaken geregeld als de aanwijzing van een (toekomstige) gemeentesecretaris en de locatie van het nieuwe gemeentehuis (in Zierikzee). Tevens zijn onderzoek en experimenten opgezet om een maximaal contact bestuur/bestuurden te bereiken in de nieuwe gemeente.

De leden van de fractie van GroenLinks wilden weten welke criteria zullen worden gehanteerd bij de keuze van de plaats van het gemeentehuis in de nieuwe gemeenten Schouwen-Duiveland en Veere.

Het gaat hier om een afweging die de huidige gemeenten nu op basis van een eenstemmigheid kunnen maken. Komen ze er niet uit – zoals op Walcheren nu nog het geval is – dan is het een zaak voor de nieuw aantredende raad. Het lijkt mij aannemelijk dat de nieuwe gemeenteraad aspecten als een goede bereikbaarheid meeweegt bij haar keuze.

Het lid van de fractie van het AOV toonde zich voorstander van een gedegen onderzoek onder de plaatselijke besturen en bevolking die betrokken zijn bij de voorgenomen herindeling.

In de Wet algemene regels herindeling is een procedure vastgelegd, waarin wordt voorzien in betrokkenheid van genoemde organisatie. De gemeenteraden van de betrokken gemeenten maken hun oordeel over een herindelingsplan aan gedeputeerde staten kenbaar. Aangezien de raad van de gemeente de bevolking van de gemeente vertegenwoordigt, is invloed van de bevolking, zij het langs indirecte weg, verzekerd.

Tevens wijs ik er op dat een ieder in de gelegenheid wordt gesteld te reageren op de ter inzage gelegde plannen, waardoor de burgers ook langs deze weg invloed kunnen uitoefenen. Uiteindelijk beslissen provinciale staten over de ontwerp-regeling en het parlement in overleg met het kabinet over het wetsvoorstel.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken

A. G. M. van de Vondevoort

Naar boven