24 461
Gemeentelijke herindeling van Schouwen-Duiveland en Walcheren

nr. 256a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 30 mei 1996

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie spraken de hoop uit op de gedachtenwisseling over de algemene aspecten en grondslagen van het gemeentelijk herindelingsbeleid in de Tweede Kamer tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel aldaar, bij de bespreking van het voorstel in de Eerste Kamer terug te kunnen komen.

Hen restte nog één vraag bij het proces van gemeentelijke herindeling in de provincie Zeeland. Als het thans voorliggende voorstel wet wordt en in dezelfde geest door het provinciaal bestuur ook naar andere delen in de provincie wordt gezien, welke consequenties heeft dit dan voor het provinciaal bestuur? Er zullen fiks minder gemeenten komen, gemeenten ook die, zo redeneert het provinciaal bestuur, bestuurskrachtig zijn. Zal een en ander er niet toe leiden dat het provinciaal bestuur zich meer à la dat van Flevoland zal kunnen gaan opstellen? Een grote ruimte voor de gemeenten en een administratie en een dagelijks bestuur van de provincie van geringere omvang?

De leden van de VVD-fractie zouden hierop niet alleen de reactie van de regering willen krijgen, maar ook die van het provinciaal bestuur van Zeeland. Kan de regering ook voor dit laatste zorg dragen?

De leden van de fractie van GroenLinks wilden weten welke criteria zullen worden gehanteerd bij de keuze van de plaats van het gemeentehuis in de nieuwe gemeenten Schouwen-Duiveland en Veere?

Behoort een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer daartoe?

Zo ja, hoe zwaar weegt dat criterium?

Het lid van de AOV-fractie was van mening dat bij gemeentelijke herindelingen de overheid uiterste behoedzaamheid dient te betrachten ten aanzien van de wensen van de betrokken gemeentebesturen en hun bevolkingen die graag hun zelfstandigheid willen behouden. De beoogde doelstelling kan naar zijn mening alleen bereikt worden, indien een grote meerderheid van de besturen en bewoners van de betrokken gemeenten van de noodzaak tot herindeling overtuigd kan worden. Bij de recente gemeentelijke herindeling van 's-Hertogenbosch en omstreken heeft de staatssecretaris kunnen constateren dat in Rosmalen binnen zeer korte tijd een protestpartij werd opgericht, die bij de verkiezingen een onevenredig groot aantal zetels heeft gemachtigd, waarmee zij in het nieuwe bestuur de belangen behoorlijk scheef kunnen trekken.

Dit lid toonde zich derhalve voorstander van een gedegen onderzoek onder de plaatselijke besturen en de bevolking die betrokken zijn bij de voorgenomen herindeling met de vraag hoe zij over deze ingreep denken. De regering streeft naar verzelfstandiging van instellingen en organisaties, maar vergeet hierbij de plaatselijke landgenoten die hun zelfstandigheid willen behouden.

2. Schouwen-Duiveland

De leden van de VVD-fractie vroegen of de staatssecretaris nog eens kan ingaan op de vraag waarom de regering zich afwijzend heeft opgesteld tegenover het voorstel om op Schouwen-Duiveland tot twee gemeenten te komen? Zou dan niet de afstand burgers/bestuur optimaler zijn geregeld en zou ook niet beter aangesloten zijn bij de identiteiten op het eiland? Deze leden merkten op dat bij een tweedeling tussen Westenschouwen, Middenschouwen, Brouwershaven, Zierikzee en Duiveland, Bruinisse, zowel kerkelijk als qua economische achtergrond, meer homogene gemeenten zouden zijn gevormd.

De redengeving van de staatssecretaris in de memorie van toelichting (Kamerstukken Tweede Kamer, 24 461, nr. 3, blz. 3) om tot één gemeente op het eiland te komen: «Er ontstaat een krachtige gemeente met ruimte voor noodzakelijke ambtelijke specialisatie en full-time bestuurders. Verwacht mag worden dat deze toekomstige gemeente een krachtige rol zal kunnen spelen ten gunste van de eigen burgers en van de provincie als geheel, nu en in de verdere toekomst» is meer een stelling dan een adstructie.

De voorzitter van de commissie,

J. Th. J. van den Berg

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66), Van den Berg (PvdA), (voorzitter), De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GroenLinkks), Grewel (PvdA), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA).

Naar boven