nr. 298
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet
voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet bestrijding ongevallen Noordzee
en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met richtlijn
nr. 93/75/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 september
1993 betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende
goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen
(PbEG L 247);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel
h door een punt-komma, een onderdeel i toegevoegd, luidende:
i. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap
heeft over het gebruik van een schip.
B
Na artikel 13 wordt een artikel 13a ingevoegd, luidende:
Artikel 13a
1. Alvorens schadelijke stoffen, of gevaarlijke stoffen als bedoeld in
artikel 130 van het Schepenbesluit 1965, aan een schip worden aangeboden voor
vervoer of aan boord worden genomen van een schip, verstrekt degene die deze
stoffen aanbiedt aan de kapitein, de exploitant of de agent van het schip
een aangifte met de correcte technische benamingen van de stoffen, de identificatienummers
van de Verenigde Naties voor zover van toepassing, de indeling in gevarenklassen,
genoemd in artikel 130 van het Schepenbesluit 1965 voor zover van toepassing,
de hoeveelheden van die stoffen en, wanneer zij in transporttanks of vrachtcontainers
worden vervoerd, de identificatiemerktekens daarvan.
2. Degene die schadelijke stoffen, of gevaarlijke stoffen als bedoeld
in het eerste lid, aan de kapitein, de exploitant of de agent aanbiedt voor
vervoer per schip, is verplicht ervoor te zorgen dat de voor vervoer aangeboden
stoffen werkelijk die zijn welke overeenkomstig het eerste lid zijn aangegeven.
3. Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn verstrekt aan de
kapitein, is deze verplicht ervoor te zorgen dat deze gegevens voor het vertrek
van het schip uit de haven ook bij de exploitant of de agent op de wal beschikbaar
zijn.
4. Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn verstrekt aan de
exploitant of de agent, is deze verplicht ervoor te zorgen dat deze gegevens
voor het vertrek van het schip uit de haven ook bij de kapitein aan boord
beschikbaar zijn.
5. De verplichtingen, gesteld bij dit artikel, zijn mede van toepassing
op buitenlandse schepen in een Nederlandse haven.
ARTIKEL II
Aan artikel 4 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee worden, onder
vernummering van het derde lid tot vijfde lid, een nieuw derde en vierde lid
toegevoegd, luidende:
3. Indien zich een ongeval heeft voorgedaan ten gevolge waarvan schadelijke
gevolgen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, ontstaan of, naar
redelijkerwijs is te voorzien, zullen ontstaan, zijn het eerste en tweede
lid ook van toepassing als het desbetreffende schip zich buiten de Nederlandse
territoriale zee in de Noordzee bevindt.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking
tot de inhoud van de melding en van de te verstrekken informatie, en de wijze
waarop de melding geschiedt en de informatie wordt verstrekt.
ARTIKEL III
Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet bestrijding
ongevallen Noordzee «4, eerste en tweede lid,» vervangen door:
4, eerste, tweede, derde en vierde lid,.
2. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet voorkoming
verontreiniging door schepen na «13» toegevoegd: 13a,.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,