24 269
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht (mensensmokkel)

nr. 293
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld: 21 juni 1996

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de CDA-fractie deelden mee zich zeer wel te kunnen voorstellen dat de strafsanctie in het bij wet van 24 februari 1993, Stb. 141, ingevoegde artikel 197a verhoging verdient. Zij hadden echter behoefte aan een nadere uiteenzetting over de verhouding tussen deze bepaling (en de behoefte aan een hogere strafbedreiging daarin) enerzijds en de bepalingen van de artikelen 197b (ingevoegd bij wet van 23 december 1993, Stb. 707) en de artikelen 250bis en 250ter. Daarbij zouden zij ook willen vernemen hoeveel gevallen zich sinds 1 januari 1994 hebben voorgedaan waarin het openbaar ministerie de telastelegging alleen op artikel 197a kon baseren en dus geen gebruik kon maken van de zwaardere strafbedreigingen in de andere genoemde artikelen. Verder trof het hun dat bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zowel de aanpak van mensensmokkel op verzoek van daarvoor betalende illegale migranten als die ten behoeve van de prostitutie als doelstellingen van het wetsvoorstel aan de orde kwamen. Gaat het de regering inderdaad om beide?

De leden van de CDA-fractie zouden voorts graag worden geïnformeerd over de standpunten die zijn ingenomen tijdens de onlangs in Wenen gehouden conferentie over mensensmokkel. Welke voorstellen zijn van Nederlandse zijde respectievelijk de Europese Commissie gedaan? Welke omvang heeft het fenomeen volgens de laatste daar gepresenteerde gegevens? Is een Europese strategie ontwikkeld, en in hoeverre neemt Nederland daaraan deel? Tenslotte worden de leden van de CDA-fractie graag geïnformeerd over voorzieningen ten behoeve van slachtoffers van mensenhandel. Met welke regelmaat vinden met dit doel controles op rechtmatigheid en vrijwilligheid van het verblijf in bordelen plaats? Hoe kan de bescherming van zich meldende slachtoffers worden verbeterd?

De leden van de fractie van D66 merkten op met belangstelling te hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel en met name ook van de behandeling ervan in de Tweede Kamer.

Deze leden wensten nog de volgende vragen aan de regering voor te leggen:

De aanpassing van deze wet volgt al heel snel op de wetswijziging van 1993. Het lijkt erop dat er binnenkort nog meer aanpassingen nodig zijn in verband met het feit dat criminele organisaties zich sneller ontwikkelen en serieuzer vormen aannemen mede als gevolg van de verscherpte (europese) regelgeving. Denken de bewindslieden met deze wetswijziging een afdoende antwoord te geven op deze nieuwe ontwikkelingen of mag worden verwacht dat reeds na enkele jaren opnieuw een aanpassing nodig is. In dat kader moet worden bedacht dat wetgeving niet achter de feiten aan als reparatiemaatregel gebruikt moet worden. Wat is hierop de visie van de regering?

Vreest de regering niet dat bij verscherpte maatregelen hulp aan vluchtelingen buitengewoon moeilijk wordt? Bestaan er in de landen van waaruit vluchtelingen hun weg naar Nederland vinden ook legale hulporganisaties waar een beroep op kan worden gedaan?

Wat zijn de vergelijkbare wettelijke regels in de ons omringende landen? Indien de strafmaat aldaar hoger is, loopt Nederland dan niet het gevaar als voorkeursland voor vluchtelingen te worden gekozen door de gewraakte criminele organisaties?

Op welk moment denken de bewindslieden een evaluatie van de effecten van deze wetswijziging aan de Kamers te kunnen aanbieden?

Het lid van de fractie van de SGP, mede sprekende namens de fracties van GPV en RPF vroeg, naar aanleiding van een mededeling voorkomend in de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer, bladz. 3, dat het openbaar ministerie «de laatste hand legt» aan een plan van aanpak, of genoemd plan thans, drie maanden later, voorhanden en beschikbaar is voor de Kamer.

De voorzitter van de commissie,

Heijne Makkreel

De griffier voor dit verslag,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Heijne Makkreel (VVD), (voorzitter), Talsma (VVD), Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Cohen (PvdA), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA), De Haze Winkelman (VVD).

Naar boven