24 256
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering omtrent de terbeschikkingstelling en de sanctietoepassing ten aanzien van geestelijk gestoorde delinquenten

nr. 302
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

19 juni 1996

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering omtrent de terbeschikkingstelling en de sanctietoepassing ten aanzien van geestelijk gestoorde delinquenten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht, zoals dit komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 12 oktober 1993 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en overige verpleegden strafrechtstoepassing en daarmede verband houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en de Beginselenwet gevangeniswezen (23 445) tot wet wordt verheven, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot het derde, vierde en vijfde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd luidende:

2. Indien een veroordeelde tot gevangenisstraf tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, wordt op regelmatige tijdstippen beoordeeld of de veroordeelde dient te worden geplaatst in een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden. De Minister geeft nadere regels voor de frequentie van de beoordelingen, alsmede de wijze waarop de beoordelingen dienen plaats te vinden.

2. In het vierde lid worden de woorden «Tegen de beslissing tot plaatsing of tot beëindiging daarvan» vervangen door: Tegen de beslissing tot plaatsing, de beslissing tot beëindiging daarvan en de beslissing tot niet plaatsing in afwijking van het advies van de rechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 37b, tweede lid,.

B

Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 37a, vierde lid, vervalt.

2. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd luidende:

3. Het tweede en derde lid van artikel 37 zijn van overeenkomstige toepassing.

3. In het nieuwe vierde lid wordt tussen de woorden «inhoud van de» en «adviezen» ingevoegd: overige.

C

Artikel 37b komt als volgt te luiden:

1. De rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist.

2. Indien de rechter naast de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een gevangenisstraf heeft opgelegd kan de rechter in zijn uitspraak een advies opnemen omtrent het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dient aan te vangen.

D

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Indien de rechter niet een bevel als bedoeld in artikel 37b geeft, stelt hij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De rechter kan tevens een in de uitspraak aangewezen instelling, die aan bepaalde, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen, eisen voldoet opdracht geven de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.

2. In het tweede lid worden de woorden «een jaar» vervangen door: drie jaar.

3. Toegevoegd wordt een nieuw derde lid, luidende:

3. Een voorwaarde als bedoeld in het eerste lid kan de rechter slechts stellen, indien de ter beschikking gestelde zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarde.

E

Artikel 38a komt als volgt te luiden:

1. De voorwaarden bedoeld in het eerste lid van artikel 38 kunnen inhouden dat de ter beschikking gestelde zich in een door de rechter aangewezen inrichting laat opnemen, zich onder behandeling stelt van een in de uitspraak aangewezen deskundige, of door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddelen inneemt dan wel gedoogt dat deze door de behandelend arts aan hem worden toegediend.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de eisen waaraan een door de rechter aan te wijzen inrichting moet voldoen.

3. Het openbaar ministerie houdt toezicht op de naleving van de gestelde voorwaarden.

4. De in artikel 38, eerste lid, bedoelde voorwaarde mogen de vrijheid de godsdienst of levensovertuiging te belijden en de staatkundige vrijheid niet beperken.

F

In artikel 38b wordt «aanwijzingen» telkens vervangen door: voorwaarden, en wordt na de woorden «van de ter beschikking gestelde» ingevoegd: of diens raadsman.

G

Artikel 38c komt als volgt te luiden:

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.

H

Artikel 38d wordt als volgt gewijzigd:

In de eerste volzin van het tweede lid wordt na artikel 38e toegevoegd: of artikel 38j.

I

Artikel 38f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd luidende:

c. wanneer de ter beschikking gestelde zich langer dan een week achtereen ongeoorloofd ophoudt buiten een inrichting waarin hij krachtens een voorwaarde als bedoeld in artikel 38a, eerste lid, is opgenomen.

2. In het tweede lid, onderdeel b, vervallen de woorden «op grond van een rechterlijke machtiging».

J

Artikel 38g komt als volgt te luiden:

1. De verpleging van overheidswege kan bij de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de tijd van een jaar door de rechter ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of zijn raadsman voorwaardelijk worden beëindigd.

2. De rechter kan ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde stellen. De artikelen 38, eerste lid, tweede volzin en derde lid en 38a zijn van overeenkomstige toepassing.

3. De in het tweede lid, bedoelde voorwaarden mogen de vrijheid de godsdienst of levensovertuiging te belijden en de staatkundige vrijheid niet beperken.

K

Artikel 38h wordt vernummerd tot artikel 38l.

L

Na artikel 38g wordt een nieuw artikel 38h ingevoegd luidende:

Artikel 38h

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 38g, eerste lid, kan, indien het proefverlof van een ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, zonder dat in deze periode de terbeschikkingstelling is verlengd, de rechter op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

2. In zodanig geval beëindigt de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling.

3. De artikelen 509p, 509r, 509s, 509t, eerste en vijfde lid, en 509u bis van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

M

Artikel 38i komt als volgt te luiden:

Artikel 38i

De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze afdeling:

1°. de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen;

2°. aan een andere instelling dan die welke daarmede tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van voorwaarden opdragen.

N

Na het nieuwe artikel 38i worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 38j

1. In geval van voorwaardelijk beëindiging van de verpleging van overheidswege kan de terbeschikkingstelling telkens met een jaar worden verlengd.

2. De totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging bedraagt ten hoogste drie jaren.

3. Indien de in het tweede lid bedoelde termijn is verstreken, zonder dat een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege als bedoeld in artikel 38k is gegeven, eindigt de terbeschikkingstelling van rechtswege.

Artikel 38k

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege geven, indien:

1°. een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of

2°. het belang van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, of

3°. wanneer toepassing is gegeven aan artikel 38e, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks eist.

O

Het nieuwe artikel 38l wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid wordt vernummerd tot het eerste lid.

3. Toegevoegd worden een nieuw tweede en derde lid luidende:

2. Een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde persoon wederom een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is gegeven.

3. Een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis eindigt van rechtswege bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde persoon een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege dan wel een last tot hervatting van zodanig bevel is gegeven.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 509f wordt als volgt gewijzigd:

In de eerste volzin wordt «38h» vervangen door: 38i.

B

Artikel 509h wordt als volgt gewijzigd:

Het derde en het vierde lid vervallen.

C

Artikel 509i wordt vernummerd tot artikel 509i bis.

D

Na artikel 509h wordt een nieuw artikel 509i ingevoegd, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 509i

1. Wanneer ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat een ter beschikking gestelde aan wie proefverlof is verleend of wiens verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd dan wel aan wie voorwaarden bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn gesteld, zich zodanig heeft gedragen, dat het proefverlof zal worden beëindigd, of de hervatting van de verpleging zal worden gelast, dan wel alsnog zijn verpleging zal worden gelast, kan zijn aanhouding worden bevolen door de officier van justitie, tot de vordering bedoeld in artikel 38c of 38k van het Wetboek van Strafrecht bevoegd, of door de officier van justitie in het arrondissement waarin hij zijn feitelijk verblijf heeft. Laatstgenoemde ambtenaar geeft hiervan onverwijld kennis aan de eerstgenoemde officier van justitie.

2. Van de aanhouding wordt, indien het een ter beschikking gestelde betreft aan wie proefverlof is verleend, onverwijld kennis gegeven aan de Minister van Justitie. Deze beslist daarna zo spoedig mogelijk omtrent de vrijlating, dan wel de beëindiging van het proefverlof.

3. In de overige gevallen dient de officier van justitie, indien hij de gedane aanhouding noodzakelijk blijft vinden, naast de vordering op de voet van artikel 38k, of de vordering op de voet van artikel 38c, van het Wetboek van Strafrecht, onverwijld een vordering tot voorlopige hervatting van de verpleging onderscheidenlijk een vordering tot voorlopige verpleging in bij de rechter-commissaris. De artikelen 40, 509h, tweede lid, en 509k, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. De rechter-commissaris beslist binnen driemaal vierentwintig uur na aanhouding. De terbeschikkinggestelde wordt door de rechter-commissaris gehoord.

5. Een bevel van de rechter-commissaris als bedoeld in het derde lid is dadelijk uitvoerbaar.

6. De beslissing van de rechter-commissaris wordt onverwijld schriftelijk medegedeeld aan de ter beschikking gestelde.

E

Het opschrift van de tweede afdeling van Boek IV, titel Ilb, komt als volgt te luiden:

Toepassing van de artikelen 38b, 38c, 38i of 38k van het Wetboek van Strafrecht.

F

Artikel 509j wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Wanneer het openbaar ministerie van oordeel is dat toepassing behoort te worden gegeven aan een der bepalingen van de artikelen 38b, 38c, 38i of 38k van het Wetboek van Strafrecht, dient het een daartoe strekkende, met redenen omklede, vordering in. Heeft de ter beschikking gestelde een verzoek als bedoeld in de artikelen 38b of 38i van het Wetboek van Strafrecht gedaan, dan wordt dat verzoek door de griffier ter kennis gebracht van het openbaar ministerie, dat daarop zo spoedig mogelijk een conclusie neemt.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid, wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Indien een bevel tot voorlopige verpleging dan wel een bevel tot voorlopige hervatting van de verpleging is gegeven, vindt het onderzoek zo spoedig mogelijk, in elk geval, binnen één maand na het indienen van de vordering plaats.

G

Artikel 509k wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na «artikel 38c» toegevoegd: , dan wel artikel 38k.

H

Artikel 509m wordt als volgt gewijzigd:

1. Het laatste (tweede) vierde lid vervalt.

2. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Indien de vordering van het openbaar ministerie betrekking heeft op de toepassing van artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht en deze is ingediend binnen vier maanden voor het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zal eindigen, kan het openbaar ministerie tevens een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling indienen. De derde afdeling van deze Titel is alsdan van overeenkomstige toepassing.

I

Artikel 509n wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Indien bevel wordt gegeven dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd, dan wel de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt opgeheven met last tot hervatting van de verpleging, geeft de beslissing de bijzondere redenen aan die hiertoe hebben geleid.

2. In het tweede lid wordt na «artikel 38b» toegevoegd: , dan wel artikel 38i.

3. Toegevoegd wordt een nieuw vierde lid luidende:

4. Indien de beslissing een wijziging van de bijzondere voorwaarden bedoeld in de artikelen 38 of 38g bevat, wordt de beslissing aan de ter beschikking gestelde in persoon betekend.

J

Artikel 509q wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de eerste volzin wordt een «1» geplaatst.

2. Toegevoegd wordt een nieuw tweede lid, luidende:

2. Indien gelijktijdig met de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een vordering tot verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aanhangig is, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

K

Artikel 509t wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

2. De rechtbank kan, indien zij beslist tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor een jaar, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van de officier van justitie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman tevens de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.

2. Aan dit artikel wordt het volgende lid toegevoegd:

5. Indien de rechtbank in geval van verlenging van de terbeschikkingstelling voor de tijd van een jaar voorwaardelijke beëindiging of beëindiging van de verpleging overweegt en zij het voor de vorming van haar eindoordeel noodzakelijk acht zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden, kan zij met gelijktijdige verlenging van de verpleging haar beslissing voor ten hoogste drie maanden aanhouden.

L

Artikel 509u komt als volgt te luiden:

1. De beslissingen bedoeld in artikel 509t worden onverwijld aan de ter beschikking gestelde betekend. Daarbij wordt kennis gegeven van het rechtsmiddel dat tegen de beslissing openstaat, en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend.

2. Indien de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, worden de beslissingen voorts onverwijld aan het hoofd van de inrichting medegedeeld.

M

Na artikel 509u wordt een nieuw artikel 509u bis ingevoegd, luidende:

Artikel 509u bis

Nadat de beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onherroepelijk is geworden wordt de ter beschikking gestelde zo spoedig mogelijk een kennisgeving gezonden. Deze kennisgeving bevat de gestelde voorwaarden, alsmede de datum van ingang van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en wordt in persoon betekend.

N

Artikel 509v wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Tegen de beslissing van de rechtbank bedoeld in artikel 38h van het Wetboek van Strafrecht en die bedoeld in artikel 509n, eerste lid, 509t, eerste en tweede lid, kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na dagtekening en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem, tenzij de termijn van de terbeschikkingstelling voor de eerste maal wordt verlengd en deze verlenging voor een jaar geldt.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Indien de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling is toegewezen, doch artikel 509t, vijfde lid, is toegepast, kan tegen de beslissing tot verlenging slechts gelijktijdig met de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege beroep worden ingesteld.

O

Artikel 558 wordt als volgt gewijzigd:

Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. Ter zake van door de Nederlandse rechter onherroepelijk opgelegde maatregelen van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, onttrekking aan het verkeer en ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan gratie worden verzocht en verleend.

P

Artikel 559a, tweede lid, zoals dit komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van van 31 oktober 1994 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Gratiewet (Kamerstukken II, 1994/95, 23 960, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, wordt als volgt gewijzigd:

Tussen de woorden «gratie van een vrijheidsstraf» en «is ingediend» wordt ingevoegd: of van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

ARTIKEL III

Artikel I, onder B, sub 1, heeft geen gevolgen ten aanzien van ter beschikking gestelden ten aanzien van wie de rechter voor het moment van inwerkingtreding van deze wet naast de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis heeft bevolen.

ARTIKEL IV

Artikel I, onder D, E, F en G heeft geen gevolgen ten aanzien van ter beschikking gestelden aan wie de rechter voor het moment van inwerkingtreding van deze wet een terbeschikkingstelling met aanwijzingen heeft opgelegd. De artikelen 38b en 38c, zoals deze luiden voor het moment van inwerkingtreding van deze wet, blijven in deze van toepassing.

ARTIKEL V

Ten aanzien van ter beschikking gestelden ten aanzien van wie de Minister van Justitie de verpleging van overheidswege voor het moment van inwerkingtreding van deze wet voorwaardelijk heeft beëindigd, worden de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen toegepast.

ARTIKEL VI

Zaken waarin op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging is ingediend worden afgedaan volgens de voor het moment van inwerkingtreding geldende bepalingen.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven