nr. 33a
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 11 december 1995
De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen
van de leden van de fractie van de VVD.
Genoemde leden vroegen of de regering met hen van mening is dat de uitvoering
van de verklaring van Arles inzake de overstromingsproblematiek het beste
ter hand genomen kon worden door de Internationale Commissie voor de bescherming
van de Maas, waarbij deze Commissie zowel de kwaliteits- als de kwantiteitsaspecten
van het vraagstuk zou moeten onderzoeken, zulks naar analogie van de Internationale
Rijncommissie. De regering onderschrijft de voorkeur van de leden van de fractie
van de VVD. Ook al is de hoogwaterproblematiek niet met zoveel woorden in
het Maasverdrag geregeld, toch hebben de vertegenwoordigers van Nederland,
Frankrijk en Vlaanderen in de Internationale Maascommissie bij voortduring
aandacht gevraagd voor dit onderwerp.
Een complicerende factor hierbij is dat de bevoegdheid inzake waterkwaliteit-
en kwantiteit in Wallonië bij verschillende bewindslieden berust. Inmiddels
is op 29 november 1995 in de Internationale Commissie voor de bescherming
van de Maas afgesproken, dat, met het oog op de versterking van de internationale
samenwerking inzake de hoogwaterproblematiek van de Maas, een technische werkgroep
«Hoogwater» zal worden ingesteld die ondersteuning zal ontvangen
vanuit het secretariaat van deze commissie. Om formele redenen, verband houdend
met het mandaat van de commissie, zal deze werkgroep, op verzoek van de Waalse
delegatie, buiten het kader van de commissie blijven.
Overigens wordt er in het ruimtelijke ordeningscircuit al overlegd over
de hoogwaterproblematiek. Ook zijn er op initiatief van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wetenschappelijke initiatieven ontplooid.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo