nr. 295
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage
tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging
ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake
het recht dat van toepassing is, waarvan de Franse en Engelse tekst is geplaatst
in Tractatenblad 1994, 49, en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad
1994, 168, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad, in het Publikatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,