Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 23806 nr. 38 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 23806 nr. 38 |
11 oktober 1995
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de inwerkingtreding van de Douanewet te regelen en in verband daarmee de bestaande wetten inzake de douane in te trekken alsmede de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en andere wetten aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
* Herdruk in verband met onjuiste lay-out en indeling van de tekst.
In artikel 412 van het Wetboek van Koophandel wordt «de ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 86a, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt «of waarvan de uitvoer op grond van artikel 14a van die wet verboden is» vervangen door: of waarvan het buiten Nederland brengen op grond van artikel 14a van die wet verboden is.
In artikel 67, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering wordt «in de artikelen 168, tweede lid, en 172, eerste lid, van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: in artikel 46, tweede lid, van de Douanewet.
In de Phosphorluciferswet 1901 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 5, onderdeel b, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B. In artikel 10, tweede lid, wordt «artikel 214 van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: artikel 53 van de Douanewet.
C. In artikel 11, tweede lid, wordt «artikel 214 van de Wet inzake de douane» vervangen door: artikel 53 van de Douanewet.
In artikel 3 van de Absintwet (Stb. 1909, 402) wordt «die van de invoerrechten en accijnzen» vervangen door: die van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 4 van de Wet van den 9den Juli 1915, houdende verbod om sommige artikelen te laden in of te vervoeren met visschersvaartuigen (Stb. 316) wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Artikel 76, onderdeel b, van de Veewet wordt vervangen door:
b. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In artikel 3 van de Nuttige Dierenwet 1914 wordt «de ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 6 van de Wet op sera en vaccins wordt «die van de invoerrechten en accijnzen» vervangen door: die van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 34, eerste lid, van de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 8 van de Wet op de Strandvonderij wordt «inzake de douane en de accijnzen» vervangen door: , bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet,.
Vervallen.
In de Wet op de Zeevischvaartdiploma's 1935, Stb. 455 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 12 wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B. In artikel 17, eerste lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In de Wet op de zeevaartdiploma's worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 16, eerste lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B. In artikel 21, eerste lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Vervallen.
Artikel 30, onderdeel 1, van de Vogelwet 1936 wordt vervangen door:
1. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
Vervallen.
Artikel 17, eerste lid, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt vervangen door:
3°. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Artikel 73, eerste lid, onderdeel a, van de Jachtwet wordt vervangen door:
a. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In de Luchtvaartwet worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B. Artikel 71, onderdeel a, wordt vervangen door:
a. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A.1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. De bepalingen van deze wet gelden bij de heffing van rijksbelastingen, alsmede bij de heffing van heffingsrente, revisierente, compenserende interesten, kosten van ambtelijke werkzaamheden en administratieve boeten welke ingevolge de belastingwet kunnen worden vastgesteld of opgelegd.
A.2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Onder rijksbelastingen worden verstaan belastingen welke van rijkswege door de rijksbelastingdienst worden geheven. Voor de toepassing van deze wet worden onder rijksbelastingen tevens verstaan rechten bij invoer en rechten bij uitvoer als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, van de Douanewet.
A.3. Aan het artikel wordt toegevoegd:
3. Ten aanzien van de rechten bij invoer en de rechten bij uitvoer, alsmede ten aanzien van de compenserende interesten, de kosten van ambtelijke werkzaamheden en de met toepassing van hoofdstuk 5 van de Douanewet opgelegde administratieve boeten, blijven hoofdstuk VIII, afdelingen 2 en 5, en hoofdstuk IX, afdeling 1, buiten toepassing.
B. In artikel 2, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
B.1. In onderdeel b wordt «die inzake andere rijksbelastingen dan het invoerrecht bevoegd is» vervangen door: die inzake rijksbelastingen bevoegd is.
B.2. In onderdeel e wordt «de aanslag,» vervangen door: de aanslag, de uitnodiging tot betaling,.
B.3. Aan het lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, toegevoegd:
g. Communautair douanewetboek: verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302);
h. toepassingsverordening Communautair douanewetboek: verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 253).
C. Aan artikel 5 wordt toegevoegd:
3. Indien de douaneaangifte is gedaan met gebruikmaking van automatische gegevensverwerking in de zin van artikel 4bis van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek kan, in afwijking in zoverre van het eerste lid, de uitnodiging tot betaling worden vastgesteld door het opmaken van een elektronisch bericht.
D. Onder vernummering van artikel 22a tot artikel 22j wordt na artikel 22 ingevoegd:
Heffing van belasting bij wege van uitnodiging tot betaling
Artikel 22a. 1. De mededeling, bedoeld in artikel 221, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, van het bedrag aan rechten bij invoer dat voortvloeit uit een douaneschuld geschiedt door het vaststellen van een uitnodiging tot betaling door de inspecteur voor ieder van de rechten afzonderlijk.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geschiedt het vaststellen van een uitnodiging tot betaling ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen door of namens Onze Minister van Economische Zaken, of, voor zover het landbouwgoederen betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geschiedt het vaststellen van een uitnodiging tot betaling ter zake van landbouwheffingen in door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen, door daarbij aan te wijzen organen.
Artikel 22b. Bij regeling van Onze Minister wordt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bepaald in welke gevallen:
a. voor de toepassing van artikel 5 met betrekking tot een uitnodiging tot betaling een ander voor de inspecteur in de plaats treedt;
b. verschillende uitnodigingen tot betaling op één aanslagbiljet kunnen worden verenigd of vermeld.
Artikel 22c. 1. De beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer, bedoeld in artikel 886 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, wordt door de inspecteur gegeven voor ieder van de rechten afzonderlijk.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de beschikking ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen gegeven door of namens Onze Minister van Economische Zaken, of, voor zover het landbouwgoederen betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de beschikking ter zake van landbouwheffingen in door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen gegeven door daarbij aan te wijzen organen.
4. Bij regeling van Onze Minister wordt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bepaald in welke gevallen verschillende beschikkingen op één kennisgeving kunnen worden verenigd of vermeld.
Artikel 22d. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van artikel 221, tweede lid, van het Communautair douanewetboek.
Artikel 22e. 1. Indien het juiste bedrag van de wettelijk verschuldigde rechten bij invoer niet is komen vast te staan ten gevolge van een strafrechtelijk vervolgbare handeling kan de uitnodiging tot betaling worden vastgesteld binnen vijf jaren te rekenen vanaf de datum waarop de douaneschuld is ontstaan.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van personen wier handelen of nalaten niet was gericht op ontduiking van de rechten bij invoer.
Artikel 22f. Indien een douaneschuld ontstaat anders dan op grond van de artikelen 201 of 209 van het Communautair douanewetboek, en één of meer voor de berekening van de douaneschuld noodzakelijke gegevens met betrekking tot de goederen niet zijn komen vast te staan, worden die goederen, met inachtneming van de gegevens die wel zijn komen vast te staan, geacht die hoedanigheid te bezitten, volgens welke het hoogste tarief van rechten bij invoer onderscheidenlijk rechten bij uitvoer van toepassing is.
Artikel 22g. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
a. de afronding van bedragen en hoeveelheden die dienen als grondslag voor de berekening van de rechten bij invoer;
b. de berekening van de rechten bij invoer indien de hoeveelheid van de goederen kleiner is dan de hoeveelheid waarin het douanetarief is uitgedrukt;
c. de afronding van de verschuldigde rechten bij invoer, compenserende interesten en kosten van ambtelijke werkzaamheden.
Artikel 22h. De berekening van de rechten bij invoer geschiedt in Nederlandse valuta.
Artikel 22i. Hetgeen in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is bepaald met betrekking tot de rechten bij invoer, is van overeenkomstige toepassing op de rechten bij uitvoer, tenzij anders is bepaald.
E. In hoofdstuk V wordt vóór het tot artikel 22j vernummerde artikel 22a een nieuw opschrift ingevoegd, luidende:
Algemene bepalingen inzake bezwaar en beroep
F. In artikel 23, eerste lid, wordt na «verrekening,» ingevoegd: tegen een uitnodiging tot betaling,.
G. Artikel 25, zesde lid, wordt vervangen door:
6. Indien het bezwaar is gericht tegen een belastingaanslag met betrekking tot welke de vereiste aangifte niet is gedaan, of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 41, tweede lid, 47, 47a, 49, 52 en 53, eerste lid, onderdeel b, van deze wet, de verplichting tot inlichtingenverstrekking ingevolge artikel 14 van het Communautair douanewetboek of de verplichtingen ingevolge de artikelen 8 en 9 van de Douanewet, wordt bij de uitspraak op het bezwaarschrift de belastingaanslag gehandhaafd, tenzij gebleken is, dat en in hoeverre hij onjuist is.
H. In artikel 26, tweede lid, tweede volzin, wordt «artikel 22a» vervangen door: artikel 22j.
I. In artikel 28, tweede lid, wordt «belastingbedrag of – bij gebreke van zodanig bedrag –» vervangen door: bedrag – of bij gebreke van zodanig bedrag –.
J. Artikel 29, eerste lid, wordt vervangen door:
1. De rechter wijst het beroep af indien niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 41, tweede lid, 47, 47a, 49, 52 en 53, eerste lid, onderdeel b, van deze wet, de verplichting tot inlichtingenverstrekking ingevolge artikel 14 van het Communautair douanewetboek of de verplichtingen ingevolge de artikelen 8 en 9 van de Douanewet, tenzij gebleken is, dat en in hoeverre de uitspraak, de beschikking of de belastingaanslag onjuist is.
K. Onder vernummering van de artikelen 30a tot en met 30e tot onderscheidenlijk 30f tot en met 30j, wordt in hoofdstuk V na artikel 30 ingevoegd:
Bijzondere bepalingen inzake bezwaar en beroep (douane)
Artikel 30a. 1. Een beslissing die door de inspecteur is genomen op grond van wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet is, indien deze, in voorkomend geval met toepassing van het tweede lid, is aan te merken als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor bezwaar vatbaar.
2. De inspecteur bevestigt op verzoek van degene te wiens aanzien hij op grond van wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet anders dan bij beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht een beslissing heeft genomen, die beslissing bij zodanige beschikking. Het verzoek wordt ingediend binnen vier weken nadat de inspecteur de beslissing heeft medegedeeld.
Artikel 30b. De administratieplichtige, bedoeld in artikel 9 van de Douanewet, die niet of niet volledig voldoet aan de vordering gegevensdragers, of de inhoud daarvan, voor raadpleging beschikbaar te stellen, wordt voor de toepassing van de artikelen 25 en 29 geacht niet volledig te hebben voldaan aan een bij of krachtens artikel 8 van de Douanewet opgelegde verplichting, tenzij aannemelijk is dat de afwezigheid of onvolledigheid van de gegevensdragers of de inhoud daarvan het gevolg is van overmacht.
Artikel 30c. In afwijking van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt onder rechter verstaan de Tariefcommissie indien de uitspraak, bedoeld in artikel 26, betrekking heeft op een uitnodiging tot betaling met betrekking tot douanerechten, dan wel op een beschikking die is genomen op grond van wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet, andere dan die van hoofdstuk 5 van die wet.
Artikel 30d. 1. Tegen een uitnodiging tot betaling ter zake van anti-dumpingheffingen, compenserende heffingen of landbouwheffingen, onderscheidenlijk een in artikel 886, eerste lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek bedoelde beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding ter zake van deze heffingen, staat, in afwijking van hetgeen omtrent bezwaar en beroep in de andere artikelen van dit hoofdstuk is bepaald, beroep open op het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan degene die een douaneaangifte heeft gedaan en in verband met de toepassing van de wettelijke voorschriften inzake anti-dumpingheffingen, compenserende heffingen of landbouwheffingen bezwaar heeft tegen de door de inspecteur voor die goederen toegepaste indeling in het douanetarief, bedoeld in artikel 20, derde lid, van het Communautair douanewetboek, een bezwaarschrift indienen op de voet van artikel 23.
Artikel 30e. De beschikkingen, bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de Douanewet, worden voor de toepassing van de artikelen 24a en 25, zevende lid, geacht te voldoen aan de daarin gestelde voorwaarden.
L. In het tot artikel 30g vernummerde artikel 30b wordt in het derde lid «artikel 30a» vervangen door: artikel 30f.
M. In het tot artikel 30h vernummerde artikel 30c wordt in het eerste en in het tweede lid «artikel 30a» vervangen door: artikel 30f.
N. In het tot artikel 30i vernummerde artikel 30d wordt in het derde lid «de artikelen 30a en 30c» vervangen door «de artikelen 30f en 30h» en wordt «artikel 30a» vervangen door «artikel 30f».
O. In het tot artikel 30j vernummerde artikel 30e wordt in het derde lid «artikel 30d» vervangen door: artikel 30i.
P. In hoofdstuk IX wordt na artikel 69 een nieuw opschrift ingevoegd, luidende:
Strafbare feiten in algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen
Q. Aan artikel 76 wordt toegevoegd:
5. Artikel 552ab van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
R. Na artikel 76 wordt ingevoegd:
Aanvullende algemene bepalingen van strafrecht (douane)
Artikel 76a. 1. Medeplichtigheid aan de in de artikelen 44, eerste lid, 45, 46, eerste lid, en 48, eerste lid, onderdeel a, van de Douanewet vermelde overtredingen is strafbaar. Te dien aanzien vinden de artikelen 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht overeenkomstige toepassing.
2. Poging tot de in artikel 46, eerste lid, van de Douanewet vermelde overtreding is strafbaar. Te dien aanzien vindt artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht overeenkomstige toepassing.
Artikel 76b. De Nederlandse strafwet is ook van toepassing op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan de in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Douanewet omschreven overtreding.
Artikel 76c. Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 44, 45, 46, 47 en 48, eerste lid, onderdeel a, van de Douanewet omschreven strafbare feiten kunnen de in artikel 33a, onderdelen b tot en met e, van het Wetboek van Strafrecht genoemde voorwerpen ook worden verbeurdverklaard, indien zij niet aan de in dat artikel bedoelde persoon toebehoren.
S. In artikel 82, tweede lid, wordt in de eerste volzin «artikel 552a» vervangen door «de artikelen 552a en 552ab» en wordt «ingevolge het vierde lid van dat artikel» vervangen door «ingevolge artikel 552a, vijfde lid, onderscheidenlijk artikel 552ab, vierde lid,». Voorts wordt in de tweede volzin «artikel 552a, vierde lid» vervangen door: artikel 552a, vijfde lid, of artikel 552ab, vierde lid.
T. Na artikel 88 wordt ingevoegd:
Aanvullende algemene bepalingen van strafvordering (douane)
Artikel 88a. 1. Met betrekking tot bij wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet strafbaar gestelde feiten en met uitbreiding van artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering is de inspecteur bevoegd een van misdrijf verdachte persoon die is aangehouden in of op een entrepot, ruimte voor tijdelijke opslag, plaats, spoorwegemplacement, haven, luchthaven, terrein, gebouw, erf of vervoermiddel, een en ander als bedoeld in de artikelen 12 en 14 van de Douanewet, of bij het juist hebben verlaten van een locatie of vervoermiddel als in die artikelen bedoeld, na aanhouding naar een plaats voor verhoor te geleiden dan wel diens aanhouding of voorgeleiding te bevelen.
2. Een in het eerste lid bedoelde persoon kan mede worden geleid voor de inspecteur in wiens ambtsgebied die persoon is aangehouden.
3. Indien de inspecteur die de verdachte heeft aangehouden of voor wie de verdachte wordt geleid de inverzekeringstelling of de bewaring van de verdachte nodig oordeelt, doet hij de verdachte voorgeleiden voor de officier van justitie of voor een hulpofficier van justitie.
4. Indien de verdachte niet voor de officier of voor een hulpofficier van justitie wordt voorgeleid, wordt de verdachte, na te zijn verhoord, dadelijk in vrijheid gesteld.
5. De verdachte mag niet langer dan zes uren voor verhoor worden opgehouden, met dien verstande dat de tijd tussen middernacht en negen uur voormiddags niet wordt meegerekend.
Artikel 88b. 1. Goederen die in beslag zijn genomen ter zake van het begaan van strafbare feiten als bedoeld in de wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet, kunnen, voor zover de eisen van het onderzoek of het algemeen belang bij hun vernietiging of onbruikbaarmaking zich niet daartegen verzetten, zo nodig na monsterneming, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, tegen zekerheidstelling worden vrijgegeven.
2. Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van goederen, in beslag genomen in zaken waarin het bestuur van 's Rijks belastingen het proces-verbaal ingevolge het bepaalde in artikel 80, tweede lid, aan de officier van justitie heeft doen toekomen.
3. De overeenkomstig het eerste lid gestelde zekerheid treedt voor de toepassing van bepalingen betreffende verbeurdverklaring en inbeslag-neming, alsmede voor de uitoefening van het recht van verhaal, in de plaats van de in beslag genomen goederen.
Artikel 88c. 1. Van goederen die ter zake van het begaan van strafbare feiten als bedoeld in de wettelijke bepalingen in de zin van de Douanewet, in beslag zijn genomen van onbekende personen wordt volgens bij ministeriële regeling te stellen regels in het openbaar mededeling gedaan.
2. Indien niet binnen een jaar na dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling op voldoende wijze blijkt wie de ten aanzien van de in beslag genomen goederen bevonden overtreding van de in dat lid bedoelde wettelijke bepalingen heeft begaan en evenmin de belanghebbende bij de goederen aannemelijk maakt dat zij ten onrechte in beslag zijn genomen, vervallen de goederen aan de staat.
In artikel 2 van de wet van 23 juni 1960, houdende voorzieningen op het terrein van de invoerrechten en accijnzen ter uitvoering van het Benelux-Unieverdrag en andere internationale overeenkomsten (Stb. 262) worden de volgende wijzigingen aangebracht.
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de wetgeving inzake de rechten bij invoer en de rechten bij uitvoer en de wetgeving inzake accijnzen met het Koninkrijk verbindende internationale overeenkomsten en besluiten van volkenrechtelijke organisaties in overeenstemming worden gebracht.
2. Vervallen.
In artikel 59 van de Visserijwet 1963 wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In artikel 28, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 18 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A.1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «douaneregeling» vervangen door: douaneregime.
A.2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder douaneregime:
a. tijdelijke opslag als bedoeld in artikel 50 van het Communautair douanewetboek;
b. de douanebestemmingen, bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, onder b, c en d, van het Communautair douanewetboek;
c. de douaneregelingen, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder b, c, d, e en, voor zover het betreft een volledige vrijstelling van rechten bij invoer, f, van het Communautair douanewetboek.
A.3. Het derde lid wordt vervangen door:
3. Als invoer wordt niet aangemerkt het in Nederland brengen van goederen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarop een douaneregime van toepassing is dan wel waarop aansluitend aan het in Nederland brengen een douaneregime van toepassing wordt. Evenmin wordt als invoer aangemerkt het in Nederland beëindigen van een douaneregime voor zover dit regime wordt opgevolgd door een douaneregime.
A.4. In het vierde lid wordt «verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)» vervangen door: het Communautair douanewetboek.
B. Artikel 19, tweede lid, onderdeel a, wordt vervangen door:
a. de rechten bij invoer, belastingen en heffingen, met uitzondering van de ter zake van de invoer in Nederland verschuldigde omzetbelasting;.
C. In artikel 21, onderdeel a, wordt «invoerrecht» vervangen door: douanerechten.
D. In artikel 22 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
D.1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet van overeenkomstige toepassing.
D.2. In het tweede lid wordt «afschrijving of teruggaaf van bij invoer verschuldigde belasting» vervangen door «kwijtschelding of teruggaaf van bij invoer verschuldigde belasting» en wordt «aanspraak op afschrijving of teruggaaf van invoerrecht» vervangen door «aanspraak op kwijtschelding of terugbetaling van rechten bij invoer». Voorts wordt «uit een ander land dan een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «in het douanegebied van de Gemeenschap, bedoeld in artikel 3 van het Communautair douanewetboek».
D.3. In het derde lid wordt «afschrijving» vervangen door: kwijtschelding.
D.4. In het vierde lid wordt «Voor zover krachtens de artikelen 108 en 109 van de Wet inzake de douane ten aanzien van het invoerrecht» vervangen door «Voor zover ten aanzien van de douanerechten» en wordt «het invoerrecht» vervangen door «de douanerechten».
DA. In artikel 22a, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
DA.1. In de aanhef wordt «de verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het Communautair douanewetboek (PbEG L 302)» vervangen door: het Communautair douanewetboek.
DA.2. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. de formaliteiten betreffende het in Nederland brengen zijn dezelfde als zijn voorzien in de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Douanewet, ten aanzien van goederen die in het vrije verkeer worden gebracht in de zin van die wettelijke bepalingen;.
DA.3. In onderdeel c wordt «een van de douaneregelingen» vervangen door «een van de douaneregimes» en wordt «deze douaneregeling» vervangen door «dit douaneregime».
DB. In artikel 22a, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
DB.1. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. de formaliteiten betreffende de verzending of het vervoer naar een derde-land zijn dezelfde als zijn voorzien in de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Douanewet, ten aanzien van goederen die worden uitgevoerd in de zin van die wettelijke bepalingen;.
DB.2. In onderdeel b wordt «de bepalingen inzake uitvoer in de zin van de Wet inzake de douane» vervangen door: de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Douanewet, ter zake van de uitvoer.
E. In artikel 24, eerste lid, wordt «of opslaan in entrepot» vervangen door: of brengen onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, lid 1, onder b, van het Communautair douanewetboek.
F. In tabel II, onderdeel a, post 2, wordt «– opgeslagen in een entrepot en na die opslag als binnengekomen douanegoederen worden aangemerkt;» vervangen door:
– gebracht onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, lid 1, onder b, van het Communautair douanewetboek;.
In artikel 1 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen vervalt «, de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)».
In artikel 14, eerste lid, van de Tariefcommissiewet wordt «het tarief van invoerrechten» vervangen door: het douanetarief bedoeld in artikel 20, derde lid, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
Artikel 24, onderdeel c, van de Vaarplichtwet wordt vervangen door:
c. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In artikel 17 van de Wet verontreiniging zeewater wordt «De ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
In de Opiumwet worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1, vijfde lid, wordt «het ten uitvoer aangeven in de zin van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven, daaronder begrepen het in kennis stellen van de wederuitvoer, in de zin van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
B. In artikel 8 wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Artikel 9, tweede lid, van de Wedervergeldingswet zeescheepvaart wordt vervangen door:
2. Met betrekking tot deze heffing is de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing waarbij de in het vorige lid bedoelde kennisgeving wordt aangemerkt als uitnodiging tot betaling.
In de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. De artikelen 18 en 18a worden vervangen door:
Artikel 18. 1. Indien Onze Minister besluit gevolg te geven aan een verzoek tot invordering dat betrekking heeft op een schuldvordering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, c, d of e, draagt hij een door hem aan te wijzen inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger schriftelijk op tot invordering van de schuldvordering over te gaan.
2. Ter zake van de invordering zijn de artikelen 6, eerste lid, 11 tot en met 15, 17, 19, 20, 22, eerste en tweede lid, 24 en 58 tot en met 67 van de Invorderingswet 1990 alsmede de Kostenwet invordering rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel op de voet van artikel 17 van de Invorderingswet 1990 nimmer betrekking kan hebben op de verschuldigdheid of op de juistheid van de gevorderde bedragen of op de geldigheid van de executoriale titel welke tot stand is gekomen in de lid-staat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd.
B. In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt «schriftelijk» vervangen door: bij beschikking.
C. Artikel 19a wordt vervangen door:
Artikel 19a. 1. Ter zake van een verzoek tot invordering is overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 interest verschuldigd.
2. Voor de berekening van de verschuldigde interest wordt als vervaldag aangemerkt de dag waarop het verzoek tot invordering is ontvangen.
3. De betaalde interest komt ten goede aan de lid-staat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd.
D. In artikel 21 wordt «in voorkomend geval vermeerderd met de interest verschuldigd bij uitstel van betaling verleend krachtens artikel 19» vervangen door: vermeerderd met de interest verschuldigd krachtens artikel 19a.
E. In artikel 32 vervalt «, 18a».
In de Meetbrievenwet 1981 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 24, tweede lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B. In artikel 25, vijfde lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
C. In artikel 26, tweede lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
D. Artikel 31, onderdelen e en f, wordt vervangen door:
e. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Artikel 19b, tweede lid, van de Wet vervoer over zee, wordt vervangen door:
2. Met betrekking tot de heffing en de invordering van compenserende rechten als bedoeld in artikel 19a zijn hoofdstuk 2, met uitzondering van paragraaf 2, hoofdstuk 3, artikel 45 en artikel 48, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, van de Douanewet, de artikelen 189 tot en met 200 van de verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het Communautair douanewetboek (PbEG L 302) en de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing.
In de Wet tot behoud van cultuurbezit worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 14a, eerste lid, wordt «uit Nederland uit te voeren» vervangen door: buiten Nederland te brengen.
B. In het opschrift vóór artikel 14b wordt «van een lid-staat» vervangen door «van de lid-staten» en wordt «van een andere staat die partij is» vervangen door «van de andere staten die partij zijn».
C. In artikel 14b, eerste lid, wordt «van een lid-staat» vervangen door «van de lid-staten» en wordt «van een andere staat die partij is» vervangen door «van de andere staten die partij zijn».
D. In artikel 15, tweede lid, wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
E. Artikel 16, eerste lid, onderdeel c, wordt vervangen door:
c. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
F. Artikel 19 wordt vervangen door:
Artikel 19. Op de in artikel 15, tweede lid, bedoelde ambtenaren is hoofdstuk 2, paragraaf 3, van de Douanewet van overeenkomstige toepassing.
In de Wet wapens en munitie worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. Artikel 1, eerste lid, onder 6, wordt vervangen door:
6°. invoer: hetgeen daaronder wordt verstaan in de In- en uitvoerwet;.
B. In artikel 14, tweede lid, wordt «voor doorvoer of voor overbrenging en opslag onder douaneverband» vervangen door: voor de onderscheidenlijke douanebestemmingen, bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, onder b of c, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) en voor de onderscheidenlijke douaneregelingen bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder b of c, van die verordening.
C. In artikel 18 wordt «voor overbrenging en opslag onder douaneverband» vervangen door: voor de onderscheidenlijke douanebestemmingen bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, onder b of c, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) en voor de onderscheidenlijke douaneregelingen bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder b of c, van die verordening,.
D. Artikel 45, eerste lid, onderdeel 3, wordt vervangen door:
3. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
In de Wet voorraadvorming aardolieprodukten worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A.1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. plaatsen van aardolieprodukten onder enige regeling als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d en f, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302);.
A.2. Onderdeel c wordt vervangen door:
c. binnen Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van aardolieprodukten, voor zover het niet betreft binnenkomende goederen welke op regelmatige wijze zijn of worden aangebracht en aangegeven, of op regelmatige wijze zijn of worden aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer in de zin van de onder b genoemde verordening, en die nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f, van voornoemde verordening;.
B. In artikel 3, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
B.1. In onderdeel a wordt «Wet inzake de douane» vervangen door: verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
B.2. In onderdeel b wordt «, voor zover zij geen binnengekomen of uitgaande douanegoederen in de zin van de onder a genoemde wet waren» vervangen door: voor zover het geen binnengekomen goederen betreft welke op regelmatige wijze zijn aangebracht en aangegeven, of op regelmatige wijze zijn aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer in de zin van de onder a genoemde verordening, en die nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f, van voornoemde verordening, dan wel communautaire goederen die zijn aangegeven voor de douaneregeling uitvoer en niet-communautaire goederen waarvoor, nadat zij onder de douaneregeling actieve veredeling dan wel tijdelijke invoer zijn geplaatst, een aangifte tot wederuitvoer is gedaan in de zin van de voornoemde verordening.
C. Artikel 5, onderdeel f, wordt vervangen door:
f. hoeveelheden, welke onder de douaneregeling douanevervoer, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder b, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302), zijn geplaatst.
In artikel 50, eerste lid, van de Waarborgwet wordt «aangifte ten invoer» vervangen door: aangifte tot het in het vrije verkeer brengen.
In de In- en uitvoerwet worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A.1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
goederen: roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van binnenlandse en buitenlandse wettige betaalmiddelen;
Communautair douanewetboek: verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302);
communautaire goederen: goederen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, onderdeel 7, van het Communautair douanewetboek;
invoer van goederen: de plaatsing van goederen onder enige douaneregeling als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d en f, van het Communautair douanewetboek, alsmede iedere handeling die daarop kennelijk rechtstreeks is gericht;
uitvoer van goederen: de plaatsing van communautaire goederen onder een douaneregeling als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder c, g en h, van het Communautair douanewetboek, alsmede iedere handeling die daarop kennelijk rechtstreeks is gericht;
College: het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
bedrijfslichaam: een bedrijfslichaam als bedoeld in artikel 66, vierde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.
A.2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. Voor de toepassing van de bij of krachtens deze wet ter zake van invoer gestelde regelen worden goederen als bedoeld in de artikelen 202, eerste lid, en 203, eerste lid, alsmede goederen met betrekking tot welke niet is voldaan aan enige verplichting of voorwaarde als bedoeld in artikel 204, eerste lid, van het Communautair douanewetboek, geacht te zijn geplaatst onder de douaneregeling, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, van dat wetboek.
B. In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
B.1. In het derde lid, onderdeel b, wordt «tot het vaststellen van heffingen, door hem op te leggen ter zake van de invoer, dan wel de uitvoer van goederen» vervangen door: tot het vaststellen van rechten bij invoer, andere dan douanerechten, dan wel rechten bij uitvoer als bedoeld in artikel 1, tweede, onderscheidenlijk derde lid, van de Douanewet.
B.2. In het derde lid vervalt onderdeel c en worden de onderdelen d en e geletterd c en d.
C. In artikel 2a, eerste lid, wordt «voor zover deze binnengekomen of uitgaande douanegoederen in de zin van de Wet inzake de douane zijn. Ter zake van die toepassing kunnen bij of krachtens het besluit nadere regelen worden gesteld.» vervangen door: voor zover het, in de zin van het Communautair douanewetboek, betreft:
a. goederen die op regelmatige wijze zijn aangebracht en aangegeven of op regelmatige wijze zijn aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer en die nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f, van het Communautair douanewetboek;
b. communautaire goederen die zijn aangegeven voor de douaneregeling uitvoer dan wel niet-communautaire goederen waarvoor, nadat zij onder de douaneregeling actieve veredeling dan wel tijdelijke invoer zijn geplaatst, een aangifte tot wederuitvoer is gedaan.
Ter zake van die toepassing kunnen bij of krachtens het besluit nadere regelen worden gesteld.
D. In artikel 5a vervallen het eerste lid en de aanduiding van het tweede lid.
E. Artikel 5b vervalt.
F. Artikel 6 wordt vervangen door:
Artikel 6. De verlening van een restitutie of bijdrage geschiedt schriftelijk.
G. In artikel 10a wordt «onder e» vervangen door: onder d.
H. Artikel 12 vervalt.
Artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structurele sanering binnenvaart wordt vervangen door:
b. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 8a, eerste lid, onderdeel c, wordt «Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: Douanewet.
B. In artikel 44k, derde lid, wordt «Artikel 30e» vervangen door: Artikel 30j.
In de Invorderingswet 1990 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1, eerste lid, vervalt «, met uitzondering van invoerrecht».
B. In artikel 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
B.1. Aan onderdeel a wordt, vóór de puntkomma aan het slot, toegevoegd: , alsmede rechten bij invoer en rechten bij uitvoer als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, van de Douanewet.
B.2. De onderdelen b tot en met h worden geletterd h tot en met n.
B.3. Na onderdeel a wordt ingevoegd:
b. heffingsrente en revisierente: de heffingsrente en de revisierente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
c. Communautair douanewetboek: verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302);
d. toepassingsverordening Communautair douanewetboek: verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 253);
e. compenserende interesten: de compenserende interesten, bedoeld in de artikelen 589 en 709 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek;
f. kosten van ambtelijke werkzaamheden: de kosten, bedoeld in hoofdstuk 4, paragraaf 2, van de Douanewet;
g. administratieve boeten: de administratieve boeten, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Douanewet;.
B.4. In het tot onderdeel i geletterde onderdeel c wordt «die inzake andere rijksbelastingen dan invoerrecht bevoegd is» vervangen door: die inzake rijksbelastingen bevoegd is.
B.5. In het tot onderdeel m geletterde onderdeel g wordt «de aanslag,» vervangen door: de aanslag, de uitnodiging tot betaling,.
C. In artikel 2, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
C.1. De onderdelen a tot en met c worden geletterd b, d en e.
C.2. Voor het tot onderdeel b geletterde onderdeel a wordt ingevoegd:
a. rijksbelastingen: de heffingsrente, de revisierente, de compenserende interesten, de kosten van ambtelijke werkzaamheden, alsmede de administratieve boeten;.
C.3. Voor het tot onderdeel d geletterde onderdeel b wordt ingevoegd:
c. uitnodiging tot betaling: de beschikking inzake:
1°. terugbetaling van rechten bij invoer of rechten bij uitvoer, bedoeld in artikel 886, eerste lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek;
2°. een verzoek tot terugbetaling, bedoeld in artikel 643 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek;.
C.4. Het tot onderdeel d geletterde onderdeel b wordt vervangen door:
d. aanslagbiljet: de kennisgeving van de beschikking, bedoeld in onderdeel b, onderscheidenlijk onderdeel c, onder 1° of onder 2°, alsmede de kennisgeving van de beschikking waarbij een bedrag aan heffingsrente, revisierente, compenserende interesten of kosten van ambtelijke werkzaamheden wordt vastgesteld, dan wel een administratieve boete wordt opgelegd;.
D. In artikel 2, derde lid, vervalt «als bedoeld in artikel 30e, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen».
Voorts wordt aan het lid toegevoegd: Een beschikking inzake compenserende interesten, inzake kosten van ambtelijke werkzaamheden of inzake een administratieve boete wordt voor de toepassing van deze wet eveneens gelijkgesteld met een belastingaanslag.
E. Aan artikel 3 wordt toegevoegd:
4. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij ministeriële regeling de gevallen aanwijzen waarin de invordering van landbouwheffingen geschiedt door een ander dan de ontvanger.
F. In artikel 7, tweede lid, wordt na «aan de enkelvoudige belasting,» ingevoegd: aan de heffingsrente, aan de revisierente, aan de compenserende interesten, aan de kosten van ambtelijke werkzaamheden, aan de administratieve boete,.
G. Aan artikel 8, eerste lid, wordt vóór de punt aan het slot toegevoegd: , met dien verstande dat een uitnodiging tot betaling, door de inspecteur vastgesteld in de vorm van een elektronisch bericht, door de ontvanger langs elektronische weg aan de belastingschuldige wordt toegezonden.
H. In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
H.1. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde, vijfde, zesde en zevende lid tot onderscheidenlijk vijfde, zesde, achtste en negende lid, ingevoegd:
4. Een uitnodiging tot betaling, alsmede een ingevolge artikel 2, derde lid, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake compenserende interesten, inzake kosten van ambtelijke werkzaamheden of inzake een administratieve boete, is invorderbaar tien dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.
H.2. Na het tot zesde lid vernummerde vijfde lid wordt ingevoegd:
7. In afwijking van het vierde lid is een uitnodiging tot betaling die is vastgesteld overeenkomstig een aangifte als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van het Communautair douanewetboek invorderbaar vijftien dagen na de maand volgend op die waarover de aangifte is gedaan. In afwijking in zoverre van de eerste volzin is de uitnodiging tot betaling ter zake van de aangifte over de maand februari invorderbaar na zestien maart.
I. In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
I.1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, toegevoegd:
h. met inachtneming van artikel 198 van het Communautair douanewetboek ten laste van de belastingschuldige aanvulling of vervanging van een gestelde zekerheid is geëist, doch die aanvulling of vervanging niet tijdig overeenkomstig artikel 56 van de Douanewet wordt verricht.
I.2. Aan het artikel wordt toegevoegd:
3. Het eerste lid is in het geval, bedoeld in onderdeel h, uitsluitend van toepassing op een uitnodiging tot betaling en op een ingevolge artikel 2, derde lid, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake compenserende interesten, inzake kosten van ambtelijke werkzaamheden of inzake een administratieve boete.
J. In artikel 15, eerste en tweede lid, wordt «artikel 9, vijfde lid» vervangen door: artikel 9, zesde lid.
K. In artikel 22, derde lid, wordt na «i. de beursbelasting» ingevoegd: , alsmede tegen de beslaglegging ter zake van:
– uitnodigingen tot betaling; en
– ingevolge artikel 2, derde lid, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikkingen inzake compenserende interesten, inzake kosten van ambtelijke werkzaamheden of inzake administratieve boeten,.
L. In artikel 24 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
L.1. In het eerste lid vervalt «of aan de ontvanger bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)».
L.2. In het tweede lid, laatste volzin, vervalt «, dan wel van de beschikking bedoeld in de Wet inzake de douane».
L.3. In het derde lid wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.
M. Aan artikel 25 wordt toegevoegd:
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 224 van het Communautair douanewetboek.
N. In artikel 26 wordt «geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van belasting» vervangen door: gehele of gedeeltelijke kwijtschelding.
O. In artikel 28 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
O.1. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot onderscheidenlijk vierde tot en met zevende lid, ingevoegd:
3. Invorderingsrente is niet verschuldigd over de tijd voor welke de belastingschuldige uitstel van betaling is verleend als bedoeld in artikel 224 van het Communautair douanewetboek.
O.2. In het tot vijfde lid vernummerde vierde lid wordt «het derde lid» vervangen door: het vierde lid.
O.3. In het tot zesde lid vernummerde vijfde lid wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
P. In artikel 30, eerste lid, wordt «artikel 28, vierde lid» vervangen door: artikel 28, vijfde lid.
Q. In artikel 32, tweede lid, wordt na «in de belastingaanslag begrepen verhogingen» ingevoegd: of administratieve boeten,.
R. In artikel 44a, eerste lid, wordt «artikel 30d» vervangen door: artikel 30i.
S. In artikel 50, vierde lid, onderdeel b, wordt «artikel 22a» vervangen door: artikel 22j.
In artikel 4, eerste lid, van de wet van 3 juli 1991, houdende temporisering van de uitbetaling van investeringsbijdragen en beëindiging op termijn van de verrekening van die bijdragen (Stb. 356) wordt «artikel 30c» vervangen door: artikel 30h.
In artikel 138, eerste lid, van de Waterschapswet wordt «9, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid.
In de Wet op de accijns worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 1a worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A.1. Onderdeel e wordt vervangen door:
e. entrepot: zowel de douanebestemming vrij entrepot als de douaneregeling douane-entrepot, bedoeld in artikel 4, onderdelen 15 en 16, van het Communautair douanewetboek;.
A.2. Onderdeel f wordt vervangen door:
f. plaats voor tijdelijke opslag: een plaats die als zodanig is goedgekeurd krachtens artikel 51, eerste lid, van het Communautair douanewetboek;.
B. In artikel 5, tweede lid, wordt «in de douanewetgeving gestelde voorwaarden» vervangen door: wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet.
C. Artikel 62 wordt vervangen door:
Artikel 62. 1. Ter zake van de accijns bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, van overeenkomstige toepassing.
2. Indien met betrekking tot de douanerechten van een accijnsgoed rechtsmiddelen open staan, geldt hetgeen omtrent de douanerechten daarvan onherroepelijk is komen vast te staan mede voor de accijns.
In artikel 60, eerste lid, onderdeel b, van de Wet vervoer binnenvaart wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
In artikel 249 van de Gemeentewet wordt «9, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid.
Artikel 43, onderdeel b, van de Wet goederenvervoer over de weg wordt vervangen door:
b. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;.
In de Zeebrievenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 11, derde lid, wordt «ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
B. In artikel 14 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
B.1. In het eerste lid wordt «ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
B.2. In het tweede lid wordt «ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
C. In artikel 19 wordt «de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
In artikel 10, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, worden de volgende wijzigingen aangebracht.
1. De onderdelen d en e worden vervangen door:
d. het in overleg met Onze Minister van Financiën aanwijzen van douanekantoren in de zin van de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, waar de dieren, produkten of voorwerpen, die anders dan over de Belgisch-Nederlandse of de Duits-Nederlandse grens worden binnengebracht, moeten worden aangebracht;
e. het aanwijzen van de plaatsen waar dieren, produkten of voorwerpen, die via de Belgisch-Nederlandse of de Duits-Nederlandse grens worden binnengebracht, ter onderzoek moeten worden aangeboden;.
2. In onderdeel f wordt «het eerste kantoor» vervangen door: het douanekantoor.
In de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. In artikel 2 worden de onderdelen c en d vervangen door:
c. entrepot: zowel de douanebestemming vrij entrepot als de douaneregeling douane-entrepot als bedoeld in artikel 4, onderdelen 15 en 16, van het Communautair douanewetboek;
d. plaats voor tijdelijke opslag: een plaats die als zodanig is goedgekeurd krachtens artikel 51, eerste lid, van het Communautair douanewetboek;.
B. Artikel 26 wordt vervangen door:
Artikel 26. 1. Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet van overeenkomstige toepassing.
2. Indien met betrekking tot de douanerechten van alcoholvrije dranken, van pruimtabak of van snuiftabak rechtsmiddelen open staan, geldt hetgeen omtrent de douanerechten daarvan onherroepelijk is komen vast te staan mede voor de belasting.
In de Statistiekwet 1950 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. Het opschrift voor artikel 1 wordt vervangen door: Hoofdstuk I. Nadere bepalingen omtrent aangiften die volgens de wettelijke bepalingen, bedoeld in de Douanewet, worden vereist.
B. In artikel 1, eerste lid, wordt «goederenaangiften die volgens de wettelijke bepalingen inzake de douane» vervangen door: aangiften die volgens de wettelijke bepalingen, bedoeld in de Douanewet,.
C. In artikel 2, eerste lid, wordt «goederenaangifte als is bedoeld» vervangen door: aangifte als bedoeld.
D. Artikel 3 wordt vervangen door:
Artikel 3. De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, zijn bevoegd de volgende goederen te onderzoeken en daarvan de hoeveelheid op te nemen:
a. binnengekomen goederen welke op regelmatige wijze zijn aangebracht en aangegeven of op regelmatige wijze zijn aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer in de zin van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) voor zover die goederen nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f van voornoemde verordening;
b. communautaire goederen die zijn aangegeven voor de douaneregeling uitvoer en niet-communautaire goederen waarvoor, nadat zij onder de douaneregeling actieve veredeling dan wel tijdelijke invoer zijn geplaatst, een aangifte tot wederuitvoer is gedaan in de zin van de in onderdeel a genoemde verordening.
E. In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
E.1. In het eerste lid, onder 3°, wordt «indien ten invoer aangegeven goederen op het tijdstip waarop de aangifte ten invoer wordt gedaan» vervangen door: indien goederen op het tijdstip waarop zij worden geplaatst onder de douaneregeling bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
E.2. In het eerste lid, onder 4°, wordt «indien ten uitvoer aangegeven goederen kennelijk tevoren zijn ingevoerd» vervangen door: indien goederen zijn aangegeven voor de douaneregeling, bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder h, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302) kennelijk tevoren overeenkomstig artikel 4, onderdeel 16, onder a, van voornoemde verordening in Nederland in het vrije verkeer zijn gebracht.
F. Artikel 9 wordt vervangen door:
Artikel 9. Hij die voor goederen aangifte doet tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots dan wel aangifte doet met het oog op de beëindiging van dat stelsel, wordt, indien de goederen niet overeenkomstig de aangifte hun bestemming volgen, gestraft met geldboete van de eerste categorie.
G. In artikel 10 wordt «wettelijke bepalingen inzake de douane» vervangen door: de wettelijke bepalingen, bedoeld in de Douanewet,.
H. Artikel 13 wordt vervangen door:
Artikel 13. De artikelen 72, 73, 76, 77 en 80 tot en met 88b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vinden overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in die artikelen wordt gesproken van belastingwet daaronder mede wordt verstaan de Statistiekwet 1950.
I. In artikel 14 wordt «De ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» vervangen door: De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane,.
Artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Wet explosieven voor civiel gebruik wordt vervangen door:
d. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.
Indien het bij koninklijke boodschap van 1 oktober 1993 ingediende voorstel van wet houdende inwerkingtreding van en aanpassing van wetgeving aan de wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (Invoeringswet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen) (Kamerstukken II 1993/94, 23 429, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervallen in dat voorstel van wet artikel XLII en artikel L, onderdeel B.
Vervallen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 maart 1995 ingediende voorstel van wet tot herziening van de Wet wapens en munitie (Kamerstukken II 1994/95, 24 107, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt op een tijdstip dat is gelegen vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervallen in artikel XXXIV van deze wet de onderdelen A, B en C.
De navolgende wetten worden ingetrokken:
a. de Wet tarief van invoerrechten;
b. de Wet inzake de douane.
1. De bij artikel LIV van deze wet ingetrokken wetten, de bij deze wet gewijzigde wetten alsmede de daarop berustende bepalingen blijven – met inbegrip van bepalingen van overgangsrecht – van toepassing zoals zij golden voor de inwerkingtreding van deze wet voor zover zij betrekking hebben op:
a. de heffing van belastingen en heffingen waarvan de feiten die aanleiding geven tot het ontstaan van de verschuldigdheid van die belastingen dan wel heffingen zich hebben voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van deze wet;
b. bezwaar- of beroepsprocedures met betrekking tot beschikkingen van bestuursorganen welke op de dag vóór die van de inwerkingtreding aanhangig zijn of op de dag vóór die van de inwerkingtreding nog aanhangig gemaakt kunnen worden;
c. strafbare feiten en feiten die aanleiding kunnen zijn tot het opleggen van een administratieve boete welke zich hebben voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van deze wet;
d. de invordering van betalingen die verschuldigd zijn geworden vóór de dag van de inwerkingtreding van deze wet.
2. Zekerheid die vóór de inwerkingtreding van deze wet is gesteld voor de nakoming van verplichtingen voortvloeiende uit de bij artikel LIV ingetrokken wetten, de bij deze wet gewijzigde wetten alsmede de daarop berustende bepalingen, wordt, voor zover die zekerheid niet wordt gewijzigd of opgeheven, geacht mede te zijn gesteld voor de nakoming van overeenkomstige verplichtingen die voortvloeien uit wettelijke bepalingen in de zin van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet en de bij deze wet gewijzigde wetten.
1. Vergunningen die zijn afgegeven krachtens de Wet inzake de douane of krachtens de bij artikel XXXVII van deze wet vervallen bepalingen van de In- en uitvoerwet worden tot wederopzegging, doch uiterlijk tot en met de laatste dag van het tijdvak van twaalf maanden dat ingaat op de dag van de inwerkingtreding van deze wet, aangemerkt als te zijn verleend op grond van wettelijke bepalingen in de zin van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere overgangsbepalingen worden vastgesteld in verband met de inwerkingtreding van de Douanewet.
De Douanewet en deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Invoeringswet Douanewet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19951996-23806-38-h1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.