23 788*
Hernieuwde vaststelling van de Oorlogswet voor Nederland ter aanpassing aan de Grondwet en aan de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden (Oorlogswet voor Nederland)

23 789**
Hernieuwde vaststelling van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag ter aanpassing aan de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden (Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag)

23 790***
Regeling met betrekking tot uitzonderingstoestanden (Coördinatiewet uitzonderingstoestanden)

23 791
Aanpassing van de noodwetgeving aan de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en nieuwe regels ter harmonisatie van de terminologie voor buitengewone omstandigheden waarin noodwetgeving kan worden toegepast en de procedures volgens welke noodwetgeving buiten een uitzonderingstoestand in werking wordt gesteld (Invoeringswet Coördinatiewet uitzonderingstoestanden)

nr. 30a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN1

Vastgesteld 15 november 1995

Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de fractie van de VVD toonden waardering voor de zorgvuldige voorbereiding van de bovengenoemde wetsvoorstellen. Zij zeiden met de voorstellen te kunnen instemmen, maar wilden nog de navolgende vragen ter beantwoording voorleggen.

Ten aanzien van de rol van de Staten-Generaal bij afkondiging van de noodwetgeving wilden deze leden gaarne meer duidelijkheid over het volgende. Welke is naar het oordeel van de regering de lijn die gevolgd kan worden bij mogelijke conflictsituaties tussen regering en parlement in geval van een toestand van nood? Wat bijvoorbeeld indien de Staten-Generaal weigeren een verlengingswet bij separate wetgeving goed te keuren? De regering stelt dat in een dergelijke situatie de verhouding tussen regering en parlement «normaal» is en beiden hun wederzijdse bevoegdheid hebben. Formeel moge dat zo zijn, materieel ligt een en ander in een toestand van nood toch anders.

Acht de regering het reëel te veronderstellen dat in een dergelijke situatie de Staten-Generaal het kabinet het vertrouwen zouden (kunnen) opzeggen? Of dat eigener beweging het kabinet bij een dergelijk verschil van inzicht met de Staten-Generaal zou (kunnen) aftreden? Zou de regering in de memorie van antwoord daar enige beschouwingen aan willen wijden?

Voor het overige hadden de leden van de VVD-fractie nog enkele nadere vragen naar aanleiding van de gedachtenwisseling in de Tweede Kamer.

De leden van de PvdA-fractie sloten zich bij deze vragen aan.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft in de Tweede Kamer gezegd dat hij in november het advies verwacht van de werkgroep van het ministerie en de VNG, welke het huidige instrumentarium van de gezamenlijke bevoegdheden bestudeert. Is dit advies inmiddels uitgebracht? En kan de regering al iets zeggen over de te verwachten besluitvorming die na uitbrenging zal volgen?

Deze leden zouden graag inlichtingen ontvangen over het project inzake crisisbeheersing en met name over mogelijke wetswijziging ter zake. De minister van Binnenlandse Zaken sprak op 29 augustus jl. in de Tweede Kamer over «lastige discussies». Hoe staat het hiermee?

Evenzo waren de leden hier aan het woord benieuwd naar de vorderingen van de Commissie-Hermans, welke bestudeert hoe het staat met de oefenbereidheid in crisissituaties. Gaarne ontvingen zij een overzicht van wat zich zoal aan oefening in crisisbeheersing voordoet.

De leden van de CDA-fractie hadden nog over twee van de wetsvoorstellen specifieke vragen.

23 789

Kan het begrip «volksbestaan» uit artikel 18, eerste lid nader worden omschreven?

23 791

Waarom wordt in de eerste regel van artikel XV Onteigeningswet met een kleine letter o geschreven?

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de onderhavige wetsvoorstellen voldoende voorbereid.

* Het eerder verschenen stuk met betrekking tot dit wetsvoorstel is gedrukt onder nr. 350, vergaderjaar 1994–1995.

** Het eerder verschenen stuk met betrekking tot dit wetsvoorstel is gedrukt onder nr. 4, vergaderjaar 1995–1996.

*** Het eerder verschenen stuk met betrekking tot dit wetsvoorstel is gedrukt onder nr. 5, vergaderjaar 1995–1996.

De voorzitter van de commissie,

Postma

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Steenkamp (CDA), Heijne Makkreel (VVD), Postma (CDA) (voorzitter), Glasz (CDA), Holdijk (SGP), De Boer (GL), Staal (D66), Van den Berg (PvdA), De Beer (VVD), Wiegel (VVD) en Cohen (PvdA).

Naar boven