21 479
Herziening van het Ontslagrecht

nr. 194
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 1996

Op 15 maart 1990 werd bovengenoemd voorstel van wet ingediend, dat gereed ligt voor openbare behandeling in de Eerste Kamer.

In het licht van de noodzakelijke flexibilisering van de arbeid en in verband met ernstige kritiek op bepaalde onderdelen van het onderhavige wetsvoorstel is heroverweging van de verschillende aspecten van het huidige ontslagrecht en van de voorstellen in de onderhavige ontwerpregeling wenselijk gebleken. Bedoelde heroverweging zal dan ook mede plaatsvinden in het bredere kader van de komende maatschappelijke en politieke discussie over de in de Nota Flexibiliteit en Zekerheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstukken II 1995/96, 24 543, nr. 1) vervatte beleidsvoornemens. Los hiervan is een wetsvoorstel voorbereid tot aanpassing van de bestuurlijke preventieve toetsing van ontslag ingevolge artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945. In dit nieuwe wetsvoorstel is tevens een aantal elementen uit het onderhavige wetsvoorstel opgenomen, t.w. de implementatie van een aantal internationaalrechtelijke verplichtingen, alsmede enige juridisch-technische wijzigingen ter bevordering van de overzichtelijkheid en uniformiteit van het ontslagrecht. Bedoeld wetsvoorstel is in december jl. voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

Gelet op deze overwegingen en daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin trek ik mede namens mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hierbij het bovengenoemde wetsvoorstel in.

Afschrift dezes zend ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder de nrs. 224 t/m 224c, vergaderjaar 1991–1992, nr. 20, vergaderjaar 1992–1993, nrs. 261 t/m 261b, vergaderjaar 1993–1994, nrs. 195 en 195a, vergaderjaar 1994–1995.

Naar boven