nr. 264a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN ECONOMISCHE
ZAKEN1
Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende
opmerkingen en vragen.
De leden van de fractie van D66 sloten zich van harte aan bij
de complimenten die vanuit de Tweede Kamer geuit zijn voor het volhardend
en creatief onderhandelen van Nederlandse zijde bij het tot stand brengen
van dit verdrag.
De uitgebreide toelichting geeft een goed inzicht in de geschiedenis en
de vele hindernissen die moesten worden genomen. Zowel de geschiedenis als
de jongste gebeurtenissen in Japan geven aan hoe noodzakelijk het is dat dit
verdrag ook werkelijk wereldwijd door de respectievelijke regeringen en parlementen
wordt gedragen.
Inwerking treden van dit verdrag
Tot nu toe hebben 28 parlementen goedkeuring verleend, terwijl 65 landen
nodig zijn voor het inwerking treden. Deze leden vroegen daarop:
1. In hoeveel landen is op dit moment implementatiewetgeving, vergelijkbaar
met de Nederlandse invoeringswet, in parlementaire behandeling?
2. Behoren daartoe in ieder geval de 34 landen die lid zijn van de Raad
van Europa? Met name het Verenigd Koninkrijk en Turkije?
3. Wanneer verwacht de regering dat alle 65 landen zo'n procedure zullen
hebben doorlopen en goedgekeurd?
Financiële steun
In de Tweede Kamer is terecht veel nadruk gelegd op de noodzaak financiële
steun aan het GOS te geven ten behoeve van het vernietigen van de grote voorraden
chemische wapens. In het verlengde daarvan deze vraag:
4. Bezitten de voormalige Oostbloklanden, thans Oosteuropese landen als
b.v. Hongarije, Polen, Servië en de Baltische staten chemische wapens?
Zo ja, zijn zij in staat zonder financiële steun tot vernietiging over
te gaan?
Binnentreden in woningen
De leden van deze fractie begrijpen dat het in het licht van dit verdrag
noodzakelijk kan zijn woningen te betreden zonder toestemming van de bewoner.
5. Kan de regering toelichten wat de noodzaak is van het verschil in de
uitvoeringswet artikel 10 lid 2 waar de tekst stelt dat: de toezichthoudende
ambtenaren bevoegd zijn met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats
te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming
van de bewoner, terwijl artikel 13 lid 4 luidt: het internationale inspectieteam,
vergezeld door het begeleidingsteam is bevoegd om zonder machtiging een woning binnen te treden. De noodzaak van het verschil tussen beide
artikelen is de leden van de fractie niet duidelijk.
Good governance
6. Is de regering het met de leden van de fractie van D66 eens dat ratificatie
en implementatie van dit verdrag een uiting is van «good governance»?
Is zij derhalve voornemens bij bilaterale contacten met die landen waarmee
Nederland een OS-relatie heeft ratificatie en implementatie te bepleiten?
Vertrouwende dat bovenstaande vragen tijdig zullen worden beantwoord,
acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken,
Baarveld-Schlaman
De voorzitter van de commissie voor Economische Zaken,
Verbeek
De griffier voor dit verslag,
Baljé
XNoot
1Samenstelling:
Buitenlandse Zaken Van Gennip (CDA), Steenkamp (CDA), R. Zijlstra
(CDA), Baarveld-Schlaman (PvdA) (voorzitter), Tummers (PvdA), Gelderblom-Lankhout
(D66), Tiesinga-Autsema (D66), Van Boven (VVD), Verbeek (VVD), mw. Bolding
(GroenLinks), Barendregt (SGP), Schuurman (RPF), Veling (GPV).
Economische Zaken Coenemans (CDA), Vermaat (CDA), Van Velzen
(CDA), Pit (PvdA), K. Zijlstra (PvdA), Mertens (D66), Staal (D66), Hilarides
(VVD), Verbeek (VVD) (voorzitter), Pitstra (GroenLinks), Barendregt (SGP),
Schuurman (RPF), Veling (GPV).