nr. 199a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR CULTUUR1
Vastgesteld 14 maart 1995
De leden, behorende tot de fractie van de PvdA merkten op,
dat de titel van het wetsvoorstel aanduidt dat «overeenkomstige regels
gesteld zullen worden inzake de uitoefening van radio-omroepactiviteiten».
Noch in het voorstel, noch in de eerdere behandeling wordt duidelijk welke
regels dat zijn; overal wordt over televisie gesproken.
Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij dit bedoelt? De leden, behorende
tot de fracties van D66 en de VVD sloten zich bij deze
vraag aan.
In 52a lid 1 wordt alleen geduid op binnenlandse omroepen, zo vervolgden
de leden van de PvdA-fractie. Betekent dit, dat de Wereldomroep niet wordt
geacht sponsoring te betrachten? Of misschien juist dat de Wereldomroep buiten
deze wet valt en dus «alles» mag?
Indien het niet noemen van de Wereldomroep een vergissing is, hoe denkt
de staatssecretaris dit te corrigeren?
Indien de Wereldomroep wordt geacht ook onder deze wet te vallen, is het
van belang te weten of deze wetgeving ook werking heeft voor sponsorovereenkomsten,
die worden gesloten voor openbaarmaking in landen buiten de EU.
Kan de staatssecretaris daar duidelijkheid over geven?
De verantwoordingsplicht aan (het dagelijks bestuur van) de NOS waar sprake
van is in artikel 56a, lid 2 e.v. kan niet gelden voor de Wereldomroep. Hoe
denkt de staatssecretaris dat op te lossen?
De voorzitter van de commissie,
Tiesinga-Autsema
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Fleers (CDA), Glasz (CDA), Luimstra-Albeda (CDA), Kassies
(PvdA), Van der Meer (PvdA), Tiesinga-Autsema (D66), voorzitter, Tuinstra
(D66), Heijmans (VVD), Van den Broek-Laman Trip (VVD), De Boer (GroenLinks),
Barendregt (SGP), Schuurman (RPF) en Veling (GPV).