23 605
Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met het instellen van een College van toezicht op de kansspelen

nr. 204b
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 21 maart 1995

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de fractie van de PvdA hadden met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij wilden het voorlopig, gegeven de «(on-)haalbaarheid» van andere en betere mogelijkheden, beschouwen als de minst slechte mogelijkheid om tot enige coördinatie in het beleid en enige concentratie bij één bewindspersoon te komen. In zoverre konden zij er dus mee instemmen.

Deze leden constateerden vervolgens, dat het voorgestelde College van toezicht mede de afweging van de verschillende bij de kansspelen betrokken belangen zou moeten dienen. Zij herinnerden aan hun eerder, bij de introductie van de «krasloten», verwoorde standpunt, dat het belang «terugdringen van de gokverslaving» in het beleid prioriteit dient te hebben. Derhalve dient dit «belang» huns inziens een zeer zwaar accent te krijgen in de samenstelling van het College, mede gezien het feit, dat andere belangen al ruim aan hun trekken zullen komen via de ambtelijke leden van het College.

Deze opmerking werd deze leden ook ingegeven doordat zij bij de «negatieve maatschappelijke effecten», waarop het College zich, blijkens artikel 35, tweede lid, in het bijzonder dient te richten, zich moeilijk iets anders kunnen voorstellen dan gokverslaving.

Deze leden vroegen verder op welke termijn vergunningen, verleend op grond van de Wet op de kansspelen, gewijzigd kunnen worden. Het kwam hun voor, dat dit steeds op vrij korte termijn mogelijk zou moeten zijn, om «aanbevelingen» van het College niet tot een al te vrijblijvend fenomeen te maken.

Deze leden vroegen tenslotte, wat eigenlijk beoogd wordt met het bevorderen van «overleg, coördinatie en samenwerking» tussen vergunninghouders. Welke positieve effecten worden hiervan verwacht?

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Wagemakers

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Fleers (CDA), Glasz (CDA), Wagemakers (CDA), (voorzitter), Mastik-Sonneveldt (PvdA), Van Veldhuizen (PvdA), Glastra van Loon (D66), Vrisekoop (D66), Heijne Makkreel (VVD), Talsma (VVD), Bolding (GroenLinks), Holdijk (SGP), Schuurman (RPF) en Veling (GPV).

Naar boven