21 479
Herziening van het ontslagrecht

nr. 195a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 1995

In de nota naar aanleiding van het verslag van 7 februari 1995 vroegen mijn ambtgenoot Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik u de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten. Het voorstel staat thans geagendeerd voor plenaire behandeling op 4 april a.s. In de nota hebben wij gewezen op onze voornemens tot aanpassing van het huidige systeem van de preventieve ontslagtoets en tot wijziging van enige andere onderdelen van het ontslagrecht. Over een van deze andere onderdelen, namelijk de voorgenomen wijziging van artikel 7A:1639w BW, heeft de Sociaal-Economische Raad verzocht om een adviesaanvraag. Het advies van de Raad wordt op betrekkelijk korte termijn verwacht. Gelet op het feit dat bij de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel de voorgestelde wijziging van artikel 1639w veel aandacht heeft gekregen en zulks ook tijdens de mondelinge behandeling waarschijnlijk zal geschieden, komt het ons wenselijk voor de behandeling van het voorstel thans nog niet te agenderen.

Wij zullen het derhalve op prijs stellen indien u de behandeling van het voorstel voorlopig wilt aanhouden zodat wij ons nader kunnen beraden. Bij ons nader beraad kunnen wij dan tevens het advies van de Raad betrekken. Wij zullen u vervolgens zo snel mogelijk berichten omtrent de uitkomst van ons beraad.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven